Tekening van bakkerij Helmink gemaakt door Dini Rosier, kleindochter van Jan Helmink.
Foto's: Archief Dini Rosier
Silvolde 800
Fotobewerking: John Liebrand
Auteur: Robbie Wolters
Silvolde: 2023
Dini Rosier (1949) is het enige kleinkind van bakker Jan Helmink (1886) en Dina te Grootenhuis. Zij denkt met veel plezier terug aan de opvoeding die hij haar gaf. Hij had veel vertrouwen in Dini en was er altijd voor haar, hij respecteerde haar keuzes in het leven en haar vrienden werden ook zijn vrienden. Nu op 73 jarige leeftijd beseft Dini heel goed wat deze man voor haar betekend heeft.
Opa noemde haar altijd 'Mienne Dienne'.
Dini wil als een eerbetoon aan haar opa Jan Helmink over zijn leven en de volgende twee generaties vertellen. Op zeer jeugdige leeftijd vertelde opa:
“Hand ophouden dat vermoeit, als je de handen gebruikt hebben ze daar geen tijd voor “.
Dat heeft Dini zich goed in de oren geknoopt en het heeft een grote invloed op haar verdere werkzame leven gehad.
Jan Helmink 1886 - 1979 1e generatie
Op 27 oktober 1885 overleed bakker Brusse van de Markt in Bredevoort aan de gevolgen van de Spaanse griep.
Zijn schoonzoon Bernard Helmink uit Dinxperlo zette de zaak met Daatje Brusse voort. Daatje Brusse overleed in 1886 in het kraambed van zoon Jan. Bernard Helmink hertrouwde zeven jaar later met een zus van Daatje. Dit echtpaar kreeg nog twee zonen, Willem en Driekus. Alle drie zonen van Bernhard Helmink kwamen in het vak terecht. Bernhard bleef tot 1955 actief als bakker.
Willem nam de bakkerij in Bredevoort over en Driekus (zijn bijnaam was handstoffertje, hij stofte elk brood bij de verkoop met een handstoffertje af) stond tot zijn pensionering in de winkel op de Markt in Bredevoort. Vervolgens ging Ben Helmink, de zoon van Willem, met de bakkerij verder tot 1996. De zaak in Bredevoort wordt nu in 2023 geëxploiteerd door Jos Knippenborg uit Zieuwent.
Jan Helmink, de oudste zoon van bakker Bernard Helmink, kwam in 1902 in Bredevoort in de bakkerij werken. Zijn broers volgden zijn voorbeeld maar In de bakkerij was geen plaats voor alle drie broers. Jan Helmink ging in 1910 op zoek naar een vestigingsplaats ver genoeg van zijn broers.
Bernhard ging verder met zijn zoons Willem en Driekus in Bredevoort en Jan werd regelmatig vrijgesteld van werkzaamheden om op zoek te gaan naar een eigen bakkerij.
Jan Helmink kwam in Silvolde terecht, hier stond een oud pand waarin achtereenvolgens de bakkers Bussink, Van Dijk en Colenbrander hun bedrijf uitoefenden.
Jan kwam in contact met het bestuur van de Nederlands Hervormde kerk in Silvolde. Hij gaf aan zich als bakker in Silvolde te willen vestigen als opvolger van bakker Colenbrander. De bestaande bakkerij was verouderd en Jan Helmink kwam overeen met het kerkbestuur om de bestaande verouderde bakkerij te slopen en er een nieuw woon- winkelpand met bakkerij te bouwen.
In 1914 was het nieuwe gebouw klaar en Jan Helmink huurde het pand van het kerkbestuur.
Jan Helmink en Dina te Grootenhuis
Bij zijn zoektocht naar een geschikte vestigingsplaats ontmoette hij in september 1910 Dina te Grootenhuis.
Jan Helmink liet er geen gras over groeien en stuurde Dina een kaart op 4 september 1910 met op de voorkant de tekst: 'Liefde alleen, liefde alleen is wat de jeugd kan bekoren. Al ging in smart dikwijls hun hart en hunne toekomst verloren'.
De liefde was in een pril stadium, op de achterzijde stond alleen Jan en hij schreef nog aan Mejuffrouw D. te Grootenhuis.
De kaart moet wel indruk gemaakt hebben op Dina want in 1911 ging
het paar officieel kennismaken met de wederzijdse ouders.
Afbeelding van de ouders van Dina te Grootenuis van het Voorbroek.
Jan Helmink en Dina te Grootenhuis omstreeks 1911.
Foto: Archief Dini Rosier
De bouw van het woon- winkelpand met bakkerij was in 1914 gereed en
de huwelijksvoltrekking van Jan en Dina was op 5 november 1914.
Trouwboekje van Jan en Dina.
Gezien het adres van de fotograaf ging de huwelijksreis naar Amsterdam.
Brood-, koek- en banketbakkerij. Omstreeks 1914
Dina Helmink - te Grootenhuis kijkt boven uit het raam.
Foto: archief Dini Rosier
Bij de vestiging van hun eigen zaak waren het harde tijden en werd er dag en nacht gewerkt. Nederland zat in de crisisjaren en er was niet echt veel geld om brood te kopen. Het was in 1914 het begin van de eerste wereldoorlog. In die tijd kwamen de levensmiddelen op de bon, zo ook het meel waarmee gewerkt moest worden.
Via gevestigde collega's en het bedrijf van zijn vader in Bredevoort moet het Jan gelukt zijn om toch een toewijzing voor meel te verkrijgen teneinde een begin met het broodbakken te kunnen maken. Na de werkzaamheden in de bakkerij trok Jan Helmink er op uit om zijn broden uit te venten. Het assortiment bestond in die tijd uit zwart brood, boerenroggen, schillingsweggen, speculaas, kransjes en möpkes. Jan Helmink wilde geen bakkersfiets, in de broodmand voorop rammelden de broden teveel door elkaar en vlogen er stukken af. Hij wilde zijn broden onbeschadigd afleveren.
Hij koos voor een afsluitbare broodkar, getrokken door een hond.
De hond van Jan Helmink was zeer gebeten op katten en de bakker moest altijd de wielen met stenen blokkeren zoals ook op de foto hierboven. Het gebeurde toch nog wel eens dat de hond met kar en al achter een kat aanging. Het resultaat was meestal een omgevallen kar en het brood dat over de straat rolde.
Advertentie van bakkerij Helmink uit de beginjaren.
Landstorm. Kennisgeving van inschrijving.
Op 3 december 1916 werd Jan Helmink ingeschreven in het inschrijvingsregister van de gemeente Wisch voor de Vrijwillige Landstorm. De vrijwillige Landstorm werd opgericht bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 4 augustus 1914. Deze bestond in 1916 uit circa 7.300 vrijwilligers die Nederland wilden helpen beschermen bij het uitbreken van de grote oorlog. Ze trainden in hun vrije tijd en kregen wapens en militaire uitrusting uitgereikt. Door de bezetter werd de Vrijwillige Landstorm in 1940 opgeheven.
Na een moeizaam begin kwam het toch zover dat Jan in 1918 voor 150 gulden een uit Duitsland gesmokkeld paard met tuig en een gesloten bakkerskar kocht waar hij mee langs de klanten trok. De hondenkar werd in 1919 nog sporadisch gebruikt en het venten gebeurde daarna alleen nog met paard en wagen. Jan Helmink ventte ’s avonds om negen uur nog achter in Terborg. Kwam hij drie broden tekort dan ging hij rustig met zijn paard en bakkerskar naar huis en bezorgde diezelfde avond het brood.
Wilhelmien 2e generatie 1918 - 1988
Trouwboekje. De pagina waar dochter Wilhelmien werd bijgeschreven.
Dina Helmink - Te Grootenhuis met dochter Wilhelmien
1919 Wilhelmien 1 jaar
De bakker was een echte kindervriend en de broodkar was een
prima verstop- en speelplaats.
Op bovenstaande foto zien we rechts boven een reclamebord op het pand van Ebbers. We vragen ons af wat er op het reclamebord stond?
Circa 1920 ingang winkel.
Jan Helmink met zijn paard Judith naast de bakkerij
In de winter had Jan moeilijkheden om het paard met de bakkerskar op de weg te houden. Toen het eens spekglad was koos Jan voor de route achter de Paasberg langs om de drukke verkeersweg te mijden. Hij had echter niet in de gaten dat de zandweg schuin afliep, toen moest de bakker van de bok af en naast de bakkerskar lopen en de kar op de weg blijven duwen. Op die manier kon hij de 'broden' recht op de weg houden.
De bakker heeft na de hondenkar en de broodkar met paard in circa 1922 gekozen voor een koetsje met overdekte zitplaats waar ook plaats was voor een bijrijder. Vaak mochten scholieren en buurtkinderen een stukje meerijden met de bakker. Het was een mooi slank paardje, een echte hit voor de koets.
Het portret is aan de overzijde van de weg, Ulftseweg 15, gemaakt in de studio van fotograaf Frits Löwenthal. De familie ziet er piekfijn uit met bolhoed, wandelstok en handtas en Wilhelmien met hoedje. Het kan ook zijn dat ze spullen geleend hadden van de fotograaf, dat gebeurde wel meer in die tijd.
Het paard van Jan Helmink liep in "de Pas" het weiland achter de pastorie.
1927 Willemien 8 jaar.
Jan en Dina 12,5 jaar getrouwd.
De foto is voor de ingang van de bakkerij gemaakt.
1928 Kaartje voor de verjaardag van Jan Helmink
1928 Wilhelmien
De crisistijd in de dertiger jaren was voor niemand een goede tijd, ook niet voor de middenstand. Minder geld bij de klanten zorgt er nu eenmaal ook voor dat er minder geld besteed kan worden bij de bakker. Brood kon men in de regel nog net kopen, maar wat extra’s zoals koek en gebak was voor de meeste klanten een te dure aangelegenheid geworden.
Klanten kochten alleen bij bakkers van de eigen kerk, zodat de klantenwijk ver uit elkaar lag.
Door de opkomst van het fabrieksbrood was brood niet meer uitsluitend bij bakkers te koop. Tarvo is een merknaam voor een lichtbruin soort brood, met een zachte korst en zonder pitjes. De naam Tarvo is een samentrekking van tarwe en Vos, de naam van de molenaar, die het speciale meel ontwikkelde. Het brood wordt sinds 1933 onder licentie gebakken en niemand anders mag dit brood dus zelf bakken. Eenmaal gebakken wordt het ingepakt en naar diverse adressen gebracht om te worden verkocht. Dit was dus een soort “fabrieksbrood”.
Jan was binnen de Hervormde kerk actief als kerkvoogd.
De tweede wereldoorlog gaf eveneens grote problemen op het gebied van de grondstoffen levering. Al in juni 1940 gingen brood en bloem weer op de bon, wat betekende dat de winkelier in zijn avonduren weer bonnen diende op te plakken op grote vellen en ze naar het Centraal Distributiekantoor moest opsturen. Slechts een toewijzing van meel om brood te bakken werd gegeven, zodat de hele koek- en gebakhandel stil kwam te liggen.
In oorlogstijd werden er wegens gebrek aan bloem gemalen groene erwten aan de bloem toe gevoegd. ‘Het regeringsbrood’ was plat en klef. Turf en hout waren niet meer te bemachtigen, daarom stookte men de oven met stro. Deze balen wogen wel tachtig kilo. Boeren hielden van de oogst tarwe achter. Zij lieten het door de molenaar malen. Op rantsoenbonnen kon men nog wel eens suiker bemachtigen. Je moest er wel voor in de rij staan. Bloem, suiker en boter bracht men (meestal de boeren) naar de bakker om er met de feestdagen koekjes van te bakken.
Doorkijkje Ulftseweg omstreeks 1945, links vooraan een stukje van de winkel. De tramrails en het hekwerk van de kloostertuin zijn nog zichtbaar.
Fotograaf onbekend.
1945 Jan, Dina en Wilhelmien
Stamkaart uit 1945 waarmee bonnen verkregen konden worden om inkopen te doen.
De dag begon voor Jan Helmink om 5.00 uur en om 18.00 uur liep zijn dag ten einde. In het weekend draaide hij langere dagen en met de feestdagen werkte hij zelfs van vrijdag 17.00 uur tot zaterdag 19.00 uur.
Het was zwaar werk, de zakken bloem wogen 50 kilo. Ook moest hij turf en takkenbossen halen om de oven mee te stoken. Verder moest hij zorgdragen voor het water voor het zetten van de degen, de broodblikken invetten en de bakkerij schoonhouden. Nadat hij klaar was in de bakkerij begon hij met het venten.
De klanten woonden ver uit elkaar. Bovendien was er veel concurrentie, in het dorp waren meerdere bakkerijen. Daar kwam nog bij dat de klanten het brood bij de bakker van de eigen kerk kochten. Als de klanten van brood voorzien waren, werden er in de middag extra bestellingen gebakken. Dat waren bijvoorbeeld krentenweggen van anderhalve meter lang en vijftig pond zwaar.
In de Achterhoek was het aanbieden van een krentenwegge een oeroude traditie, zeker bij de eerstgeborene. Dit aanbieden gaf blijk van hechte gemeenschap. De hele dorps- of buurtgemeenschap was er dan ook bij betrokken. Er werden rijmpjes geschreven op kraamvrouw, kraamheer en het kindje. Op een afgesproken dag en uur haalden de mannen het brood bij de bakker op, dat op een ladder vervoerd moest worden. Dikwijls werd dan voor op zo`n ladder een ooievaar gezet en hing er achterop een vaatje brandewijn, bestemd voor de moeder, die het kindje er volgens oude traditie mee moest wassen, maar de drank vaak ook voor eigen gebruik benutte.
Onder luid gezang ging de stoet naar het kraamhuis. Vaak waren de vrouwen al vooruit gegaan met hun hengselmanden en karbiezen gevuld met allerlei lekkers, bungelend aan “de kromme arm” Wanneer de optocht met de krentenwegge bij het kraamhuis aankwam werden eerst de rijmpjes opgezegd. Hieruit bleek hartelijke genegenheid en kameraadschappelijke welgezindheid.
In 1968 vierde Wilhelmien haar 50e verjaardag, hierbij staat ze afgebeeld met een Sara
Voor iemand die 50 jaar werd maakte de bakker een Abrahampop van brooddeeg in de vorm van een waardige oude wijze man of vrouw een vrouw een Sara, die als geschenk meebracht werd. Verder werd er roggebrood, koek, beschuit of gebak gebakken.
Voor het uitventen van het brood was nu een auto beschikbaar.
In 1948 werkte de bakkersknecht Jan Essink bij bakkerij Jan Helmink hij was er in de kost en werkte regelmatig samen met de dochter van de bakker, Wilhelmien.
Van het een kwam het ander en Jan Essink trouwde met Wilhelmien Helmink trouwden in 1948.
Trouwfoto Wilhelmien Helmink met Jan Essink
Dini 3e generatie 1949
Doopbewijs Dini Essink geboren op12 maart 1949.
Gedoopt 25 september 1949.
Het huwelijk heeft niet lang stand gehouden. Jan Essink was een fervent motorrijder en hield van het uitgaansleven.
Hij kreeg kennis aan een buurmeisje waar hij vervolgens mee trouwde en elders ging wonen.
Wilhelmien en Dini bleven in de bakkerij bij opa en oma wonen.
Dina Helmink - te Grotenhuis is in 1954 overleden. Jan Helmink ging verder met de bakkerij met dochter Wihelmien en bezorgde zijn kleindochter Dini, die naar oma vernoemd was, een prachtige jeugd.
1955 Wilhelmien met dochter Dini
Jan Helmink had veel respect voor de wijkzuster, hij waardeerde haar werk en nam het initiatief om haar aan een auto te helpen.
1957 Jan bleef actief binnen het kerkbestuur.
Jan is altijd met de oude oven door blijven werken, er is nooit een exemplaar op elektriciteit gekomen.
De klanten konden de winkelwaar laten noteren in het winkelboekje en er werd maandelijks afgerekend.
Jan heeft zijn kleindochter een prachtige jeugd bezorgd en Dini hoefde er niet lang over na te denken toen opa vroeg of ze de laatste anderhalf jaar het brood wilde bezorgen bij de klanten. Er werd een lelijke eend bestel gekocht met een bordje 20 km achterop. Dini was pas zestien jaar en had nog geen rijbewijs. Op de laatste ventdag heeft ze het mandje achtergelaten bij de allerlaatste klant Stien Stoltenborg op de Varsseveldseweg in Terborg. Daar stond het mandje 45 jaar onder de salontafel als krantenbak, zoon Henk bezorgde na het overlijden van moeder Stien het mandje weer bij Dini en die heeft nu een mooie herinnering aan de bakkerij.
Dini staat hierboven op de foto met de mand.
Jan Helmink bleef 50 jaar actief als bakker in Silvolde, op 78 jarige leeftijd stopte hij.
Na de sluiting in 1964 nam Chris Wolters de bakkerij over in 1967 en in 1971 werd het pand afgebroken om een betere toegangsweg te krijgen naar de pastorie, het Klompshuis en de gymzaal. Hierbij werd er parkeerplaatsen aangelegd op de oude toegangsweg.
Doorkijkje Ulftseweg omstreeks 1960, het eerste pand is bakkerij Helmink.
Aan de zijkant is nu een loket gemaakt voor de verkoop van ijs.
De tramrails zijn niet meer aanwezig
Bron: Silvolde 800 jaar. Fotograaf onbekend.
Bijna onzichtbaar bevindt zich links tussen Ebbers en bakker Helmink de inrit van de N.H. pastorie. Het woon- winkelpand met bakkerij werd in 1914 door de kerkvoogdij van de N.H. gemeente gebouwd.
In 1971 werd het pand afgebroken en de inrit van de pastorie en gymnastiekzaal De Wiel werd over het terrein gelegd. Er konden op de plek van de oude inrit een aantal parkeerplaatsen gerealiseerd worden.
Dini kreeg verkering met Johny Rosier.
Jan Helmink had in zijn arbeidzame leven twee huizen gekocht voor de verhuur en hij erfde een stuk grond aan de Pellendijk van de familie van zijn vrouw van de Te Grotenhuis kant. Op dit stuk grond heeft hij een woning laten bouwen met de naam Steengroeve dat hij verhuurde aan een neef van de Grotenhuis kant. Toen hij met pensioen ging heeft hij het verkocht aan twee kinderen van de neef die er een dubbele woning van maakten.
Het dubbele huis aan de Boterweg had teveel gebreken om het verder te verhuren en het is als bouwterrein verkocht.
Het huis aan de Ulftseweg 31 was verhuurd aan de familie Raatjes, na het beëindigen van de huurovereenkomst werd het pand grondig verbouwd.
Jan verhuisde in 1967 met dochter Wilhelmien en kleindochter Dini naar het huis aan de Ulftseweg 31.
Voor het huis stond een berkenboom en het huis kreeg de naam Betula, de latijnse naam voor berkenboom.
De dochter van Jan Helmink, Wilhelmien, verhuisde mee naar de Ulftseweg 31 in 1967. Samen met haar vader, tante Antje en dochter Dini werden er regelmatig uitstapjes gemaakt.
Dini trouwde met John Rosier en ze begonnen samen een drogisterij in Gendringen. Het echtpaar kreeg twee kinderen Jan en Gijs.
John is in 2019 overleden. Dini woont nog steeds in Gendringen.
2 oktober 2019 stond het volgende artikel in Het Oude IJsselstreek Vizier:
door Nick Moritz
Foto: Dini Rosier (links) en Chantal Keurentjes. (foto: Roel Kleinpenning)
GENDRINGEN - "Mijn opa zei altijd 'Je handen heb je niet gekregen om ze op te houden, maar om er mee te werken'. Dat is bij mij wel blijven hangen.Stilzitten kan ik nog steeds niet, je mag me rustig een bezige bij noemen." Aan het woord is Dini Rosier, de vrouw achter Rosier Bandagist. Specialist in therapeutische elastische kousen, borstprotheses en speciale lingerie daarvoor.
Een sterke vrouw die haar mannetje stond en staat in de zakenwereld. Het begon eind jaren zeventig allemaal nog in de drogisterij en onder de vleugels van haar echtgenoot John. "Nou," nuanceert Rosier direct. "We hadden vroeger thuis al een winkel, bakkerij Helmink. Daar heb ik ook geholpen. Het ondernemen is dus met de paplepel ingegoten. Het bakkersvak vond ik niks en de best wel lastige drogisterijopleiding heb ik dan ook met plezier gevolgd. In de zaak van John werd ik onder meer verantwoordelijk voor de afdeling steunkousen."
Haar man werd ziek en in 1988 moest de winkel worden verkocht. "Dat was een moeilijke tijd. Uit de drogist had ik de afdeling kousen meegenomen. Dat is na verloop van tijd Rosier Bandagist geworden, maar dat ging niet vanzelf. Het begon klein dus had ik er een baan bij nodig en werd bedrijfsleider bij de Trekpleister. Twaalf jaar heb ik er gewerkt en in de tussentijd probeerde ik ook een succes te maken van Rosier Bandagist. Bij de zorg voor een zieke echtgenoot en twee opgroeiende kinderen was dat alles bij elkaar best druk."
Het harde werken ging Rosier goed af. De Trekpleister in Aalten werd onder haar leiding het beste filiaal in Nederland, Rosier Bandagist breidde uit met Mamma Care en bij al het werk roerde Dini Rosier zich in verloop van tijd in diverse commissies, de politiek en bij de Vrouwen van Nu. "Het mooie van ondernemen is dat je je eigen tijd kunt indelen, heerlijk die vrijheid. Ik vul dat actief in, ja. Daar krijg ik energie van. Vergeet niet dat er ook nog eens drie keer werd verhuisd. Rosier Bandagist is een mooie zaak geworden en wordt straks voortgezet door mijn schoondochter Chantal Keurentjes. Samen met Karin en Cilia vormt ze een sterk team en zelf blijf ik er ook nog bij betrokken. Mijn man John is onlangs overleden. Dat geeft veel verdriet, maar de energie is niet weg. Ik zit vol ideeën en blijf actief."