Wouter van der Schaar

Foto: Charlotte Wolters

Wouter van de Schaar verhuisde, na 30 jaar gewoond te hebben in Schardam, na  zijn pensionering in 1999 met zijn vrouw Sylvia naar de Rabelingstraat 16 in Silvolde. Vrouw en dochter Daphne zijn dagelijks in de weer met de trainings- en handelsstal van Daphne die op hetzelfde erf staat.
Zoon Ramon woont op een steenworp afstand en houdt zich bezig met de reparatie en de handel in gebruikte Jaguar auto's en onderdelen.
Zoon Lars woont in het westen van het land, hij is tenniscoach en geeft zijn vader af en toe les op tennispark de Paasberg in Silvolde.
 

Lars

 

                        

Ramon
Foto: Ronald Falke

                                                                            

 Daphne
Foto: Wendy Scholten.

                                       
Op een maandagmorgen in 2019 kwam ik op de tennisbaan met Van der Schaar in gesprek en vond dat hij een boeiend leven had. Daar wilde ik een verhaal van maken dat begon in 1934 in Indonesië. 

 

Een jeugd in de Oost

 

Wouter van der Schaar is in 1934 geboren in Indonesië en woonde er tot 1946

Pieter van der Schaar
*24-12-1899   +04-02-1993.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Arts examen P.J. van der Schaar 1923

 

Receptenbriefje  dr. P.J. van der Schaar
Archief W.van der Schaar

 

De vader van Wouter van der Schaar, dr. Pieter Johannes van der Schaar, hij studeerde in 1925 in Leiden af. Na zijn specialisatie tot zenuwarts vertrok hij in 1929 met zijn vrouw Clara Wirth en zoon Peter, die in 1928 geboren was, naar Surabaya op het eiland Java in Nederlands Indië. Daar werden Marijke in 1929, Hans in 1931 en Wouter in 1934 geboren. 

 De Indische Courant, 12 juli 1934.

 

Wouter heeft een mooie jeugd gehad in Indonesië tot de Japanners in maart 1942 binnen vielen.
De scholen werden gesloten en Wouter groeide verder op in gevangenen kampen. In 1946 keerde hij terug naar Nederland. Hij studeerde in 1969 als klinisch psycholoog af in Amsterdam en heeft in verschillende academische ziekenhuizen gewerkt. 1995 kreeg hij de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam. In 2000 is hij met pensioen gegaan en naar Silvolde verhuisd, hij volgt nu allerlei wetenschappelijke en plaatselijke onderwerpen. Hij bleef tot op zeer hoge leeftijd met zijn vak bezig en is aan zijn vijfde boek begonnen.

Wouter vertelt waarom zijn vader naar Indonesië ging

“Mijn vader was na zijn studie psychiatrie in Leiden erg gemotiveerd om de psychiatrie op Java te verbeteren. Psychiatrische patiënten werden daar in gestichten, als dieren in een dierentuin, achter grote hekken geplaatst en kregen vervolgens geen enkele behandeling. Mijn vader vond dat je de patiënt niet gekker moest maken dan hij al was. Je moest juist zorgen dat de omgeving zodanig was dat de patiënt positief werd gestimuleerd. Je moest met de patiënt beginnen vanuit het gezonde deel van zijn persoonlijkheid. Deze, in die tijd, onorthodoxe aanpak van psychiatrische patiënten sprak mijn vader bijzonder aan. In Java kon men dat in die tijd doen zonder rekening te houden met allerlei instanties zoals in Nederland. Deze opzet van arbeidstherapie voor psychiatrische patiënten werd pas tientallen jaren later in Nederland toegepast.
Samen met Van Andel, die er de arbeidstherapie invoerde, werkte hij eerst in de inrichting te Magelang tot hij docent Psychiatrie en Neurologie aan de Nederlands Indische Artsenschool (NIAS) werd, een zeer bekend instituut in Surabaya.

Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlands Indië,  31 maart 1936.

 

Daar leidde hij Indonesische artsen in de psychiatrie op en bestuurde en moderniseerde hij de psychiatrische inrichtingen te Malang en Madoera.”

 

Vaccinatiebewijs voor pokken 1 juni 1935
Archief W. van der Schaar

 

De basisschool

    

Archief W. van der Schaar

Wouter bezocht in 1939/1940 de Fröbelschool op de Simpang boulevard. Daar moest hij veel met knip-en plakwerk aan de gang, waar hij een hekel aan had.
Als hij nu het schrift ziet waarin zijn knutselwerkjes staan, krijgt hij weer de rillingen. 

 

Archief W. van der Schaar

 

Archief W. van der Schaar

 

Daarna ging hij naar de eerste klas van de School met den Bijbel, genaamd “Goebeng”. In het eindrapport van de eerste klas had Wouter een 7 voor Orde, Vlijt en Gedrag.

   

In de tweede klas vielen de Jappen Indonesië binnen en was het einde schoolopleiding. 

 

Herinneringen aan wonen in Surabaya

Overzichtsfoto van De Europese wijk aan de Zuidkant van Surabaya. 
De wijk waar Wouter woonde in Surabaya.

 

 

 

De familie Van der Schaar woonde aan de Jalan Kayun in Surabaya in een huis dat later als synagoge in gebruik is genomen. In 2016 is het afgebroken. Het huis was groot genoeg om regelmatig familie en vrienden te laten logeren. Als bedienden waren er een kokkie voor het eten, een kebon voor de tuin, een baboe voor de huiselijke taken en een kindermeisje voor Wouter.

 

Wouter met het kindermeisje Roos aan het bikkelen op de veranda.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

De vier kinderen Peter, Marijke, Hans en Wouter vermaakten zich aanvankelijk met elkaar met allerlei spelletjes maar later kwamen er ook veel vriendjes langs. Ze speelden onder andere kastie; met een slaghout werd een bal weggeslagen en moest je naar een honk rennen, de tegenpartij probeerde je met de bal te raken en dan was je af.

 

     

 

Een ander spel was kto-lilly; je legde een houtje op twee bakstenen en sloeg dat met een ander, groter hout zo ver mogelijk weg. Daar waar het houtje neerkwam moest de tegenpartij proberen dat houtje met een ander houtje dat weer op de bakstenen was gelegd, eraf te gooien. Dat werd tegengegaan door snel met het grotere hout heen en weer te bewegen, anders was je af. Daarna werd de graad van moeilijkheid om het houtje weg te slaan steeds groter. Uiteraard werd er  ook geknikkerd, maar anders dan in Nederland; je had bepaalde vingervaardigheden nodig om de knikker weg te laten schieten. Ook gingen ze vliegeren met de bedoeling het vliegertouw van de ander door te snijden met een touw dat, na een bad met teer, was beplakt met gemalen glas. Dan had je dievie-met-verlos waar de ene partij de ander met drie tikken op de rug moest zien te pakken. Als je was gepakt en de eigen partij raakte je hand aan, was je weer vrij.

 

Alle spelletjes werden begonnen met 'soeten' wie het eerst mocht beginnen. Daarbij werd gebruik gemaakt van de duim (olifant), de wijsvinger (mens) en de pink (mier). De olifant verpletterde de mens, de mens trapte de mier dood en de mier kroop in het oor van de olifant zodat die stierf. Dit ging razendsnel totdat één van de twee een stand van drie had bereikt en dus had gewonnen.
 

Familie Van der Schaar
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Marijke, vader Pieter, Hans, Peter, Wouter en moeder Clara.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

 

Als het vakantie was ging het gezin de bergen in waar het koeler was.

 

    

Foto's: Archief W. van der Schaar

 

Het zwembad met op de achtergrond de bergen.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Wandelingen door de bergen, Wouter ontbreekt op de foto.
Hij was nog te klein om zulke lange wandelingen te maken.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

De kinderen zich bezig met zwemmen, paardrijden, tennissen en lange wandelingen in het oerwoud.

Moeder Clara met de kinderen.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Tanden poetsen behoorde tot de
dagelijkse bezigheden van Wouter.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Moeder met Marijke en Wouter.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Willys Knight met Mevrouw Van der Schaar, Peter en Marijke.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

De auto van het merk Willys Knight met chauffeur werd behalve voor uitjes, vakantie, boodschappen (zie foto) ook gebruikt voor de dagelijkse bezigheden van de heer Van der Schaar die in verschillende instellingen werkte en regelmatig naar andere plaatsen moest voor Inspectie van Gezondheid.
De chauffeur was het zijn eer te na om de auto zo blinkend mogelijk te houden en altijd op afroep aanwezig. Hij had daar best een volle dagelijkse taak mee.

Oorlogsjaren

Voor de Tweede Wereldoorlog waren de Nederlanders duidelijk de baas in Nederlands-Indië. Zij bestuurden het land, smoorden eventuele opstanden in de kiem en verdienden veel geld aan de export van de koloniale producten.

In de jaren twintig en dertig begonnen de Indonesiërs zich te verzetten tegen de Nederlandse kolonisator.

    

Soekarno en Hatta waren nationalist en streefden naar onafhankelijkheid van Nederlands Indië in de vorm van de republiek Indonesië met Jakarta als bestuurlijk centrum. Om die reden werkten zij in de Tweede Wereldoorlog samen met de Japanners om zo na de Japanse bezetting de macht over te nemen.

Na de aanval van Duitsland op enkele Europese landen groeide ook de expansiedrift van Japan. Op 7 december 1941 viel Japan de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor aan en werden ook de Verenigde Staten meegezogen. Het Europese conflict was uitgegroeid tot een wereldoorlog met twee brandhaarden: Europa en Azië.

Foto: Javapost.nl Japanse aanval in Indonesië. 

 

Nederland verklaarde op 8 december 1941 de oorlog aan Japan.

De Japanners hadden het gemunt op heel Zuid Oost Azië en veroverden o.a. de Britse koloniën Maleisië en Singapore.

foto NIMH: Slag in de Javazee.

 

Geallieerde troepen probeerden de invasie van de Japanse troepen tegen te houden. Nadat de Nederlandse, Amerikaanse, Australische en Britse vloot tijdens de Slag in de Javazee op 27 en 28 februari 1942 ten onder was gegaan, was er geen houden meer aan. Commandant Karel Doorman ging met zijn vlaggenschip Hr.Ms.De Ruyter ten onder nadat hij de vloot had opgeroepen met de strijdkreet: 

 

Na een korte strijd capituleerde Nederlands-Indië op 8 maart 1942. Dit was meteen ook het einde van het Nederlandse koloniale gezag.
Door de Indonesiërs werd de inval van Japan in 1942 aanvankelijk als bevrijding van de koloniale overheersing gezien. De Japanse autoriteiten sloten 100.000 Nederlanders op in interneringskampen.
Verder woonden er nog 250.000 Nederlanders ( Indo’s) die ook Aziatische voorouders hadden die buiten de kampen woonden.
Een aantal Nederlandse mannen werd evenals Indonesische mannen opgesloten in werkkampen en voor dwangarbeid ingezet; ze werkten in mijnen en legden spoorlijnen en vliegvelden aan. Zestien procent stierf en de rest raakte geestelijk en lichamelijk uitgeput. Het beruchtst waren twee spoorlijnen die dwars door het oerwoud werden aangelegd: de Birma-spoorweg van Thailand naar Birma en de Pakan Baroe spoorweg op Sumatra. Veel van de kampbewoners werden van Java weggevoerd naar Singapore. Changi werd een smeltkroes van krijgsgevangenen van verschillende nationaliteiten. Andere mannen, zoals de vader van Wouter, kwamen in gewone interneringskampen terecht. De burgers werden eerst opgesloten in de wijken in de stad waar ze woonden en hoefden geen dwangarbeid te verrichten. Ze woonden daar met meerdere families in één huis.

Wouter vertelt dat eerst alle Nederlandse mannen uit Soerabaya weg moesten naar burgerkampen. Zijn vader ging naar een kamp op de Bandoengse hoogvlakte rond de oude garnizoensplaats Tjimahi.

Deel van voormalig kamp Tjimahi met oude gevangenisgebouwen.

 

Daarna werden alle families uit hun huizen gezet. De vrouwen en kinderen werden in één wijk gestopt, zo ook de moeder van Wouter met haar gezin. Ze woonden met meerdere families in één huis. Vandaaruit ging Wouter met zijn moeder, zijn twee broers Hans en Peter en zijn zus Marijke met de trein naar het Japanse burgerkamp Ambarawa 9 dat ongeveer 45 km ten zuiden van Semarang lag.

Het kamp lag aan de westzijde van Ambarawa aan de weg naar Magelang en was ondergebracht in de school en het internaat van de Zusters Franciscanessen van Heythuysen.

Op het moment dat de Japanners het voor het zeggen kregen had Wouter anderhalf jaar onderwijs gehad, maar in het kamp was geen onderwijs en hij miste daardoor het laatste deel van de tweede klas tot en met de zesde klas.
 

Iedereen die in kamp 9 heeft gezeten herkent dit icoon omdat je daar de hele dag tegenaan keek. Het is honderden keren getekend en geborduurd.

 

Toen de jongens een jaar of tien waren, moesten ze het kamp verlaten en werden ze van de moeder, broer of zus gescheiden. Peter ging als eerste weg, daarna Hans. Wouter bleef bij zijn moeder Clara en zus Marijke achter.

 

Marijke. Kamp Ambarawa 4
De naam werd veranderd in kamp 9. 
Archief W. van der Schaar

 

Van de bewoners van de kampen werd een administratie bijgehouden, Marijke stond als volgt vermeld:

Schaar, M. van der

PG=paginanummer van de oorspronkelijke lijst:  62

M/V=manlijk/vrouwelijk:  v

POW=kampnummer in Bunsho III:  7448

GEB=geboortedatum:  20-9-1929

De Moeder van Wouter: Schaar-Wirth, C. van der

Bron: NIOD, IC 081.059 (verbeterd en alfabetisch gesorteerd)

 

Tekening van Wouter gemaakt in kamp Ambarawa 4 1944.
Later wijzigde de naam in Ambarawa 9.
Archief W. van der Schaar

 

In de kampen werden boekjes gemaakt met tekeningen. Wouter kreeg een boekje van een kampbewoner en bracht het mee naar Nederland.

Hieronder het volledige boekje, een waardevol bezit voor Wouter en aandenken aan zijn tijd in kamp Ambarawa.

 

Boekje: Archief W. van der Schaar

 

Op 19 juni 1945 moest Wouter vanwege zijn leeftijd Ambarawa 9 verlaten en vertrok naar Ambarawa 7. Moeder en Marijke bleven achter.
Aan het eind van de oorlog was er nog een aanslag op de bewoners van Ambarawa 9. De moeder van Wouter was toen al met Marijke vertrokken naar Ambarawa 6.
 

Ambarawa 9. Dit is een schets van het kamp nadat er een aanslag was geweest, de aanslag vond  plaats op het moment dat Wouter er niet meer was. De barak 3 D staat links onder op de tekening.


1. Nederlandse kampleiding

6. Japanse kampcommandant

2. Goedang

7. Wacht

3. Hoofd van de keuken, toko

8. Japanse goedang

4. Kampbestuur, keukenpersoneel

9. Toko

1a-d. Slaapzalen/kamers

10. Keuken

2a-g. Slaapzalen/kamers

11. Erker, babykamer

3a-d. Slaapzalen/kamers

K. Kraan

4a-f. Slaapzalen/kamers

P. Plaats voor doden na aanslag 21-11-1945

5a-b. Gedekloodsen

Q. Plaats van de aanslag

Pieter Venhuis is een vriend van Wouter en was ooggetuige van de aanslag hij schreef in zijn boek Dari Mana:  " De aanleiding voor de opstand was het afdammen van de rivier de Balkan, dus werd het een vieze stinkboel in het kamp. In het centrum van Ambarawa was een Engelse eenheid van Gurka's en Sikhs onder leidding van een Engelse kapitein en die stuurde er een 8-tal Sikhs met Nederlandse technische mannen op af. Iets 'stroomopwaarts' werd er met stenen naar hen gegooid waarop de Sikhs om keerden, de Nederlanders moesten wel mee terug naar het kamp.De Sikhs verspreidden zich naar de hoeken van het kamp, maakte schietgaten in het gedek en begonnen te schieten op alles wat bewoog buiten het kamp. Na een poos gepaft te hebben hielden ze op, 'finished' zeiden ze en ze gingen gewoon weg. Een half uur later gebeurde het, de Indonesiërs klommen over het gedek en dreven de kampbewoners naar het grote grasveld. Daar werd op de bewoners geschoten en er werden handgranaten tussen hen in gegooid. Opeens hield het op en verdwenen de Indonesiërs, de Engelsen waren in aantocht en namen de bewaking van het kamp op zich. Er waren 16 doden en veel gewonden. De aanslag was een wraakactie van de Indonesiërs omdat de oorlog beëindigd was".

Wouter was voor de aanslag al op 19 juni 1945 vanuit kamp Ambarawa 9 waar hij nog bij zijn moeder en zus zat naar Ambarawa 7 gegaan. Vanaf toen had hij geen contact meer met de rest van zijn familie. Ambarawa 7 was gevestigd in de barakken van het afgekeurde KNIL-kampement in Ambarawa, direct ten noordwesten van Fort Willem I. Voor vrouwen en mannen. Op 23 augustus 1945 waren hier rond de 2500 personen.

Het kamp was omheind met prikkeldraad en met kedek (rotan) afgezet zodat je er niet uit kon en ook niet naar buiten kon kijken.

Het verzenden van post was mogelijk, Wouter stuurde een kaart naar zijn moeder en zus.

Kaart van Wouter aan zijn moeder. Kamp 9 is doorgestreept
en er staat nu in blauw een 6. Moeder en Marijke
waren naar kamp 6 verhuisd.

Archief W. van der Schaar

 

Lieve Mamma, het gaat hier goed met mij, ik hoop bij jullie ook. Hier is voedsel. Gerrie en Peter van de Kooi zijn er ook samen met mijnheer Was. Ik heb al 3x bruinen bonen soep gehad.  Heel veel dank voor de tomaten en het ganzenbord. Heel veel groeten aan Mamma en Marijke. Wouter
Archief W. van der Schaar

 

In kamp 7, met kamphoofd Terhenne, waren oude mannen en jonge jongens. De jongens sliepen naast en boven elkaar op houten banken. Tussen de oude en de jonge bewoners was het haat en nijd. De oude mannen hadden totaal geen belangstelling voor kinderen. Sterker nog, ze vochten met de kinderen om het eten.

 

   

Archief W. van der Schaar

 

Plankje waarop Wouter dagelijks een stukje brood kreeg, hij nam het plankje
mee naar Nederland en bewaarde het. De foto rechts geeft aan hoe weinig er op het plankje kon.

Door de hongersnood was het: de één zijn dood is de ander zijn brood. Meestal kregen ze een teil vol waterige soep met maiskolven, een stijfselpap met wat slablaadjes erin of een beetje rijst met eendenvoer. Het eendenvoer had de naam "duduk" het was een geelachtig poeder dat als een soort vitamine werd gebruikt. Je moest uitkijken met eten want als je een te grote hoeveelheid at kon je bij wijze van spreken stikken. Waarschijnlijk was het van "kedele" gemaakt een soort sojaboon
Verder verzamelde Wouter overdag wat grassprietjes om bij in het eten te doen.Soms werden oude mannen gemarteld en geslagen, er werd tegen hen geschreeuwd en het eten werd weggenomen.

Wouter kende geen angst en geen haat. Hij dwong respect af bij de overige bewoners omdat hij zeer trefzeker was in het gooien met stenen. Daarom lieten ze hem met rust. Na een jaar Japanse bezetting was de liefde wel over bij de Indonesiërs.

Op zondag 28 januari 1945 verscheen er een vliegtuig boven kamp 7 waaruit pamfletten werden uitgestrooid. Wouter en de andere bewoners dachten dat de oorlog afgelopen was. Wouter had zelf geen pamflet opgeraapt.

  Een B-25 vliegtuig N5-185met kapitein Bill Hagers.
Dit was een van de toestellen die gebruikt werd
voor de pamflettenvluchten.
Foto: archief van G.J. Tornij.

 

De toen 19 jarige Frouwien Oldhoff zat gevangen in het Jappenkamp Ambarawa 6 en was ooggetuige van een pamflettenvlucht in januari 1945. Ze zag een vliegtuig vrij dicht boven het kamp met de kleuren rood-wit-blauw onder de vleugels. Er dwarrelden pamfletten neer. Ze gristte een papier van de straat. Er stond een overzicht van de stand van de oorlog in Europa en in Azië op. En dan het zinnetje: ‘Houd goede moed, het eind van de oorlog is nabij.
 

Regelmatig overleden er oude mannen in kamp 7 en Wouter leerde daarmee te leven. Een keer ging er ook een jongetje dood, de avond ervoor had Wouter en de anderen hem op de rug rondgedragen omdat hij ijlde en de jongens wisten niet wat te doen. Ze wilden hem op deze manier afleiden.

 

In het boek: "Vrouwenkamp op Java van Hooykaas-van Leeuwen Boomkamp" wordt kamp 7 beschreven als een slecht kamp, de Europese leiding deugde er niet. Veel eten verdween naar de functionarissen, van de 800 calorieën waar de bewoners recht op hadden kregen ze er circa 500. De jongentjes waren vervuild en zaten ook nog onder de luizen, ze lagen drie hoog en sliepen niet van de jeuk.

Die kleine jongens van 10 - 11 jaar moesten dodenwacht houden, als iemand overleden was moesten ze hem de ogen dicht drukken en de dokter roepen en met het afleggen helpen. 's Morgens moesten de jongens lijken sjouwen.
 

 

Duitsland had zich overgegeven, maar Japan vocht door.
Daarom gooide Amerika een nieuw wapen in de strijd:
de atoombom. 

 

Op 15 augustus 1945 werd de oorlog beëindigd met de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima naar schatting vielen er 200.000 doden. Op 17 augustus 1945 riep Soekarno de onafhankelijke staat Indonesië uit. Dit was het begin van een onrustige en gewelddadige periode in Indonesië. De strijd om de onafhankelijkheid brak uit.

De broers Peter en Hans zaten in kamp Bandoenang en Wouter is vanuit Ambarawa 7 naar dit kamp gegaan. 
Hij kwam hier van de hel in de hemel. Toen Wouter aankwam vroeg broer Hans of hij zwanger was door zijn opgezette hongeroedeem buik (beri-beri).

Ambarawa              Bandoengan           Midden-Java

Schaar, H. van der

PG=paginanummer van de oorspronkelijke lijst:  174

KNR = Kampnummer (Japanse registratie):  7447

GEB=geboortedatum:  19-7-1931    

 ===

Schaar, P. van der

PG=paginanummer van de oorspronkelijke lijst:  175

KNR = Kampnummer (Japanse registratie):  7488

GEB=geboortedatum:  7-6-1928

===

Schaar, W. van der

PG=paginanummer van de oorspronkelijke lijst:  176

KNR = Kampnummer (Japanse registratie):  7446

GEB=geboortedatum:  11-7-1934                                                                                 Naamlijst Bandoengan II (241 personen)
 

De lijst van bewoners van het werkkamp Bandoengan - II.
Het mooie handschrift is van onderkamphoofd Zuster Laetitia.
Archief W. van der Schaar

 

Moeder en Marijke zaten inmiddels in kamp 6 en niet meer in 9. Toen de 3 broers tegen het eind van de oorlog uit Bandoenang  met alle kampgenoten terug wandelden naar kamp 7 waar de overgave plaats vond, hoorden ze dat moeder en Marijke in kamp 6 zaten, vlak bij kamp 7. Toen hebben ze haar opgezocht en zijn ze weer bij elkaar gekomen. Van daaruit zijn ze samen met de trein van Ambarawa naar Bandoeng gegaan en ontmoetten ze echtgenoot en vader Pieter die hun opwachtte. Hij was blijkbaar op de hoogte gesteld door het Rode Kruis van onze aankomst.

Wouters vader, dr. P.J. van der Schaar, was destijds geneesheer-directeur van het Juliana-Hospitaal in Bandoeng (Jakarta).

 

Juliana-Hospitaal Bandoeng

 

Het Juliana-Hospitaal (een Gemeentelijk Ziekenhuis) lag naast het Instituut Pasteur aan de Pasteur­weg (een zijstraat van de Lembangweg naar het westen), in het noord-westelijk stadsdeel. Het ziekenhuis had een capaciteit van zeshonderd bedden. Thans heet het ziekenhuis Rumah Sakit Hassanudin (adres Jalan Pasir Kaliki).

P.J. van der Schaar schrijft hierover in 1985 een artikel dat verscheen in het Nederlands Tijdschrift Geneeskunde.

Ziekenhuis in revolutietijd 

“Na de Japanse capitulatie was één ding overduidelijk: veel geïnterneerden hadden medische hulp nodig. In de verschillende kampen op de Bandoengse hoogvlakten rond de oude garnizoensplaats Tjimahi  werden 500 ernstig zieke patiënten, grotendeels in het Centrale Kamphospitaal, verpleegd.
De leiders van de medische diensten in de verschillende kampen kozen ervoor om het Centrale Kamphospitaal onder te brengen in het Juliana hospitaal in Bandung. In september verschenen overal rood-witte vlaggen als een antwoord op het appel van “Merdeka “, vrijheid. De bevolking kwam steeds meer in de ban van het appel en er ontstond een groeiende kloof met de Europeanen. De berichten werden steeds onheilspellender. Er was voor het eerst sprake van pemuda’s , benden van jonge Javanen, verzadigd van Japanse propaganda in de oorlog “Azië voor de Aziaten” en voorzien van Japanse wapens.
Ze opereerden op eigen gezag en bij duizenden. Hun oorlogskreet was “Merdeka” maar de prille republiek had niets over hen te zeggen. Het werd de tijd van de “bersiap” (aanval)  De kranten en de radio kwamen dagelijks met alarmerend nieuws. Europeanen verdwenen spoorloos, ook werden ze uit de trein gehaald zonder dat er verder iets van hen werd gehoord. Lijken dreven in de rivieren naar zee. Branden braken uit, en overheidsbedrijven werden bezet. Je werd met pemuda’s geconfronteerd als je wilde telefoneren, als je niet eerst Merdeka zei werd je niet doorverbonden.
Op 13 september 1945 was er voor het eerst contact met de buitenwereld voor het Julianahospitaal in Bandung met de Engelse officier van gezondheid Soltau. Het was een bittere teleurstelling van hem te vernemen, dat de Engelse troepen niet binnen zes weken op Java kwamen. De Europese bevolking zou dus al die tijd onbeschermd blijven terwijl de vlammen van de bersiap steeds hoger opsloegen.
Het was daarbij zeer irriterend de Nederlandse radio steeds weer te horen schallen, dat de regering niet met de Japans gezinde Soekarno zou onderhandelen. Dit was olie op het vuur van al wat zich republikein noemde, terwijl de regering in het verre Nederland niet geconfronteerd werd met het effect van hun eigen optreden.
Op 6 oktober 1945 moest een deel van het Juliana hospitaal in Bandoeng afgestaan worden aan de Republik Indonesia.  Op 10 oktober werd een grootscheepse aanval van de pemuda’s op Bandoeng ingezet. Bij duizenden drongen ze de stad binnen en bezetten de voornaamste gebouwen. Voor de 40.000 Europeanen was er totaal geen bescherming. Nederlanders die buiten de kampen woonden , werden op afgrijselijke wijze vermoord, met ernstige verminking van het lichaam.
Majoor Gray, de Britse commandant in Bandoeng van een niet bestaande krijgsmacht, stond machteloos tegenover dit geweld. Hij gaf opdracht aan de Japanse bevelhebber zijn nog steeds gewapende troepen in te zetten. Ofschoon de Japanners in het algemeen meer aan de Indonesische zijde stonden, volbrachten zij hun taak op voortreffelijke wijze. In de kortst mogelijke tijd en zonder enig respect voor Merdeka werden de pemuda’s uit de bezette gebouwen gejaagd en de stad uitgedreven.  Op 17 oktober arriveerden de eerste Britse troepen in Bandoeng en het ziekenhuis kreeg een wacht van ruim 100 Gurkha’s. Het blijft onrustig in de stad tot 29 november en het ziekenhuis functioneerde in deze tijd als evacuatiecentrum voor mensen uit de omgeving en de gezinsleden van het personeel. In december werd de toestand steeds beter en kon men zich beter richten op de ontwikkeling van een ziekenhuisbedrijf.
De Britten landen in Semarang en Soerabaja en op 26 oktober werd er zwaar gevochten met tienduizenden pemuda’s. In december 1945 en januari 1946 begon de evacuatie naar Nederland op gang te komen. Er vertrokken 266 medewerkers van het ziekenhuis en hun plaatsen werden ingenomen door verpleegsters uit Nederland waarmee het verpleegpeil aanzienlijk verbeterde. Vanaf april 1946 worden er 150 bedden gereserveerd voor de Hollandse militairen.
In juli 1946 verlieten de meeste veteranen het ziekenhuis en repatrieerden, vooral ook vanwege de belangen van hun gezinnen: het afscheid van een land in wording".

 

 

Het idee bestond dat heel Indonesië een hekel had aan de Nederlanders. Dit beeld werd bevestigd door aanvallen van revolutionaire strijders en relschoppers op Nederlanders die na de oorlog uit de kampen werden vrijgelaten. Echter, er waren veel Indonesiërs die met de Nederlanders bleven communiceren. Vooral de bedienden die bij de Hollanders hadden gewerkt bleven zeer trouw.

 

   

 

De met aangespitste rotan stokken gewapende groepjes Bermudas, die Nederlanders aanvielen waren aanvankelijk klein. Hoewel de aanvallen uitzonderingen waren en er geen massaal geweld was, waren het er genoeg om duizenden slachtoffers te maken en de Nederlandse gemeenschap enorm te intimideren.

Voor de geïnterneerden uit de Japanse kampen is de herinnering aan het einde van de oorlog met grauwheid omgeven. In tegenstelling tot Nederland in mei 1945 hier geen doldriftige ontmoeting met binnen-rukkende bevrijders, doch diepingrijpende teleurstelling dat er geen enkel blij gebeuren was, geen enkele vreugde-impuls van buitenaf. Integendeel, de gevangenschap werd bestendigd door de order van Mountbatten - de ‘supreme commander’ in het toenmalige Brits Indië  die Indonesië moest komen bevrijden - om de kampen niet te verlaten. Zoals later bleek een uitermate verstandig bevel, maar wel een streep door de rekening. Geen mogelijkheid voor de mannen om hun vrouwen en kinderen uit de kampen te halen.

De Nederlanders die nog in de kampen achterbleven werden op bevel van de Amerikanen beschermd door de Japanse soldaten. Half oktober 1945 kwamen hier Gurkha’s en Sikhs voor in de plaats (elite eenheden van het Britse leger bestaande uit Nepalese en Indiase soldaten) en tenslotte de Nederlandse soldaten. Vooral de Nederlanders die buiten het kamp leefden waren na de Japanse capitulatie doelwit van plunderingen en moordpartijen door Indonesische nationalisten.

Vanuit het kamp Ambarawa ging moeder Van der Schaar met de vier kinderen en kampgenoten per trein naar Bandung. De trein werd onderweg regelmatig aangevallen door permuda’s op de stations. Gelukkig waren er voldoende flinke kampbewoners in de trein die de aanvallers wegduwden.
Wouter werd in Bandung, samen met zijn moeder, broers Hans en Peter en zus Marijke, weer herenigd met zijn vader.
Het onderwijs werd behoorlijk georganiseerd en de kinderen vonden het fijn weer les te krijgen. In Bandung volgde Wouter een soort zesde klas maar dat stelde niet zo veel voor. Het ging tussen de schietpartijen van de Bersiap periode door.

 

Terug in Nederland 

 

   

 

In 1946 vloog de familie Van der Schaar vanuit Bandung met een Dakota naar Djakarta waar ze inscheepten op de Van Oldenbarneveld voor de reis naar Nederland.

 

    

 

Een enorm kledingmagazijn ingericht in Ataka, een voormalig Brits legerkamp, voorzag de van alles berooide repatrianten uit Indië van warme kleren voor de winter in Holland. 
De boten met repatrianten op weg naar Nederland meerden af in de havenstad Adabya.
Per trein werden groepen van circa 400 man overgebracht naar de grote kledinghangar aan de voet van het steile Ataka-rotsgebergte, de reis duurde een kwartier.
Alles was gratis en van goede kwaliteit. Iedereen kreeg een witte plunjezak om alles op te bergen.
 

 

Het passen van schoenen in Ataka.

 

Wouter vertelt: "In Ataka werden we in een gek treintje met open goederenwagons naar loodsen met vrolijk wapperende vlaggen gereden. Bij binnenkomst werd ons onder begeleiding van vrolijke orkestmuziek een warm welkom bereid. Zelfs het Wilhelmus werd gespeeld. Wouter las later eens in een artikel dat het orkest uit krijgsgevangen Duitsers van het Afrikakorps bestond. Er was van alles te doen en te snoepen en natuurlijk ook te eten, wat een feest! Nadat je doorgelicht was en een plunjezak met winterkleren had gevuld keerden we terug naar het schip, een buitengewoon gedenkwaardige dag achter ons latend".

Het enige wat Wout meebracht uit Indonesië waren zijn rapport, een schrift met tekeningen uit de schooltijd, een tekening van hemzelf, een boekje met tekeningen over Ambarawa 9 barak 3 D, een houten snijplankje dat hij gebruikte tijdens het eten en veel indrukken en herinneringen.
 

Wouter werd van kleding voorzien voor het Nederlandse klimaat.
Archief: W. van der Schaar

 

Nederlands identiteitsbewijs uit de Arnhemse periode.
Archief: W. van der Schaar

 

In Nederland was er geen goede opvang geregeld. Ze konden voorlopig bij een zus van vader in Arnhem komen wonen. Arnhem was in de oorlog gebombardeerd en er was veel schade.

Wout ging in 1980 terug naar Indonesië om te kijken of hij er zich iets van herinnerde. Hij had vooraf een tekening gemaakt van het gebouw, een soort kostschool met zalen met duizenden mensen. Het gebouw bleek precies te kloppen, de mensen waren er natuurlijk niet meer. Daardoor maakte het op hem geen indruk en schoot hij er niet veel mee op.

Deze foto van de school maakte Wouter bij een later bezoek aan Indonesië in 1980.
Archief W. van der Schaar

 

Indonesië na de Tweede Wereldoorlog tot de onafhankelijkheid

Voor Nederland stond een terugkeer naar de kolonie Nederlands Indië voorop.
Er ontstond een strijd tussen Indonesiërs en de Nederlandse militaire bezetting en in maart 1946 werden de eerste Nederlandse soldaten naar Indonesië gestuurd. Het Indonesische leger begon een guerrillaoorlog tegen Nederland die duurde tot augustus 1949. Tijdens deze periode waren er twee politionele acties om het Nederlands gezag over bepaalde gebieden te herstellen. De eerste op de eilanden Java en Sumatra van 21 juli tot 5 augustus 1947 en de tweede van 19 december 1948 tot 5 januari 1949. Van Januari 1949 tot augustus 1949 sneuvelden 1.162 Nederlandse soldaten en 46.818 man aan Indonesische zijde.
In Nederland drong deze realiteit door en steeds meer dienstplichtigen weigerden naar Indië te gaan wat hen op fikse gevangenisstraffen kwam te staan.
Na de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië, die uiteindelijk in 1949 werd erkend door de Nederlandse regering, vertrokken de meeste Nederlanders uit Indonesië. Daarmee verwaterde ook de aandacht voor het land, terwijl er van alles aan de gang was.
Kapitein Westerling voerde zuiveringsacties op Zuid Celebes uit en pleegde in 1950 kort na de soevereiniteitsoverdracht een mislukte coupe gericht tegen het bewind van Soekarno.

Passage uit Dari Mana van Pieter Venhuis:

"Wouter van der S., een leeftijdgenootje, kon soms nogal openlijk in de contramine zijn en zonderde zich dan nogal af van ons, eigenlijk zijn vriendjes. Hij was een meester in het gooien van steentjes, geen wonder, want hij liep de halve dag te oefenen. Met het ene kiezelsteentje wist hij met haast feilloze zekerheid een ander op een meter of vier afstand te raken! Ieder zorgde wel om geen ruzie met hem te krijgen want je voelde je beslist niet erg veilig met zo'n scherpschutter achter je. Maar met knikkeren en getok-lili kon hij vaak op een leuke manier van de partij zijn en liet hij zijn balsturige pantser vallen"
Wouter en Pieter zijn vrienden voor het leven gebleven en ontmoeten elkaar nog steeds..

Het is opvallend dat overlevenden van gevangenen- en concentratiekampen soms een bijzondere hoge leeftijd konden bereiken ondanks al de geleden beproevingen.

Hier is een wetenschappelijk onderzoek naar gedaan door de Universiteit van Leiden en door de Universiteit van Haifa. Tot verbazing bleken overlevenden van de Holocaust gemiddeld langer te leven. 

 

Het feit dat Wouter in zijn kamptijd met al die duizenden mensen op een kluitje zat, verklaart wel waarom hij graag alleen is. Zo werken die zaken dus.

Goede film over de Japanse periode en daarna:

https://www.youtube.com/watch?v=JUHT7vC9g_M

 

Studie

 

Studietijd in Nederland (1946 1969)

Na aankomst in Arnhem volgde Wouter een soort zesde klas die iets beter was dan in Bandung. Door de koude winter van 1946 en gebrek aan kolen voor de kachel zat hij iedere dag een paar uur in winterjas in de banken. Daarna kreeg hij ijsvrij. In Arnhem kreeg hij een gunstig overgangsrapport zodat hij in Rotterdam naar de Overbruggings H.B.S. kon.

In 1947 vertrok de familie Van der Schaar naar Rotterdam waar Wouters vader geneesheer-directeur van het Coolsingelziekenhuis werd met als opdracht het opzetten van een afdeling Psychiatrie. Die afdeling kwam er in 1951. Van meet af aan betrok hij hierbij enkele klinisch psychologen. Zijn vader was tevens docent aan het in 1951 gestarte Klinisch Hoger Onderwijs Rotterdam. Hij was nauw betrokken bij de planning en bouw van het Dijkzigt ziekenhuis waar hij in 1956 geneesheer-directeur werd.

Alle kinderen die uit Indonesië terug kwamen waren zeer leergierig na jarenlang geen onderwijs te hebben gehad. Zo ook Wouter hij vloog door de lesstof en was blij dat hij weer een regelmatige dag invulling had.

Overbruggings-H.B.S. Rotterdam Gravendijkwal

 

Overbruggings-H.B.S.

Deze middelbare school werd bezocht door kinderen uit Indië, die een schoolachterstand hadden opgelopen als gevolg van de oorlog en de daarop volgende onafhankelijkheidsstrijd. Kinderen uit dezelfde klas konden één tot drie jaar in leeftijd verschillen. Er waren kinderen, die bij het einde van de oorlog in augustus 1945 direct naar school konden. Anderen zaten tot medio 1947 in een interneringskamp van de Indonesische Republiek.

Overbruggings H.B.S. Rotterdam 1948.
Wouter zit tweede van links met het potlood in zijn hand.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Wouter volgde één jaar de overbruggings-HBS en stroomde in 1949
bij de tweede klas van het Gymnasium in. 

 

Erasmiaans Gymnasium Wytemaweg 25 Rotterdam

 

Militaire dienst

In 1955 is Van der Schaar in dienst gegaan, omdat hij werd opgeroepen zoals iedereen van zijn leeftijd. Hij bleef er tot 1957 en is toen met zijn studie begonnen aan de Universiteit van Amsterdam. 

Deze soldaten waren geselecteerd voor de SROI opleiding te Ermelo.
Rechtsboven Van der Schaar.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Hij werd ingedeeld bij de opleiding Selectie Reserve Officieren Infanterie (SROI) Ermelo, Hij baalde van dat geschreeuw en gecommandeer.

Archief W. van der Schaar

 

Fysiek was hij in een prima conditie en beoefende vechtsporten zoals boksen, jiujitsu, judo (bijna zwarte band) en gewichtheffen. Bij de opleiding wilden ze hem me eerst niet wegsturen naar een vernederende soldaatschrijvers opleiding en kreeg hij een waarschuwing.
Hij straalde geen enthousiasme uit van een officier en in een rapport over hem stond "liep ongeïnteresseerd met zijn handen in de zakken over het kazerneplein te sjokken". Na 6 maanden betekende dat het einde van de opleiding Selectie Reserve Officieren Infanterie en begon hij aan de opleiding tot soldaat schrijver 1e klas, jawel dat wel.

Einde diensttijd, met de plunjezak naar huis
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Universiteit van Amsterdam

1957 ontgroening universiteit
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Tijdens zijn studie was Van der Schaar lid van de Studenten Weerbaarheid bij het Amsterdams Studenten Corps (ASC). Vrijwilligers die in militaire dienst hadden gezeten werden hiervoor gevraagd.
Een studentenweerbaarheid is van oorsprong een gelegenheidsgevechtseenheid in Nederland, die uit universitaire studenten bestaat. De vrijwillig dienende studenten geven bij officiële gelegenheden als koninklijk bezoek e.d. acte de présence in uniform. Officieel zijn zij onderdeel van het leger, maar in geval van een oorlog heffen zij zich op. 

Van der Schaar met een collega in1960 bij de ingang van het
paleis op de Dam  wachtend op de aankomst van koningin Juliana.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Van der Schaar vertelt een anekdote : "Ik stond met een collega voor het paleis op de Dam en ik weet nog dat koningin Juliana even mijn uniform inspecteerde. Bij het ophalen van het uniform was er geen broekriem aanwezig, de broek was wat ruim en ik had mijn broek met een stuk touw aangetrokken. Gelukkig was dat niet te zien onder de lange uniformjas. Verder had ik afgesproken met mijn collega om iedere keer als de tram met een bepaald nummer voorbijkwam we een stukje plechtig gingen lopen en weer terug keerden naar onze plek, zoals de Engelsen dat deden. Later werd ons gevraagd hoe we dat zo mooi gelijk deden".

 

Onderzoek Wouter van der Schaar in Artis Amsterdam.

 

Kan een aap kunst maken of is het lukraak krassen?

In 1959 herhaalde bioloog Martin Kooij bij de 2-jarige chimpansee Flup een interessant experiment. Hij liet de aap tekenen op velletjes papier waarop de onderzoeker tevoren een vierkantje of iets anders had gezet. Flup ging niet lukraak krassen maar liet zich duidelijk door deze figuurtjes leiden.
 

Onderzoeker Wouter van der Schaar geeft chimpansee Hilda
penseel en verf (Artis amsterdam 1966)
Foto: Archief W. van der Schaar


In 1966 herhaalde Wouter van de Schaar deze proef bij de 4-jarige chimpansee Hilda onder auspiciën van Adriaan Kortlandt, een pionier op het gebied van gedragsbiologie, waarin de studie van het gedrag van dieren centraal staat.
 

Kleuren handtekening van Van der Schaars geliefde chimpansee Hilda
De foto is ter beschikking gesteld door W. van der Schaar. 
Foto gemaakt voor Archief Stichting 'Kijk op Krabbels' door
Pierre Venbrux.
Krabbels van chimpansee Hilda Artis 1965 Amsterdam

 

1966 Artis Amsterdam
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Het is dus evident dat mensapen krabbels maken. In tegenstelling tot andere dieren zoals olifanten en dolfijnen die hetzelfde presteren, gaat het niet om een kunstje dat hen met een beloningssysteem wordt aangeleerd, maar om spontaan gedrag. De kritiek dat dit gebeurt tijdens onnatuurlijke omstandigheden is niet geheel terecht. Ook kinderen zijn immers afhankelijk van materiaal dat hen wordt aangereikt; van voor de 19de eeuw bestaan nauwelijks kindertekeningen omdat papier, teken- en schildermateriaal toen veel te duur was. 

 

Werk

 

Van der Schaar was van 1963 tot zijn pensionering in 1999 werkzaam als psycholoog en psychotherapeut. Hij begon zijn loopbaan als afgestudeerd klinisch psycholoog en specialiseerde zich vervolgens in de medische psychologie.
Van 1963 t/m 1969 was hij, als psychologisch assistent, testpsycholoog bij de psychiatrische afdeling van het Wilhelminagasthuis, Paviljoen 3. Het beruchte paviljoen 3, waar psychiatrisch gestoorde mensen zaten, zoals die tandarts die een gaatje in zijn eigen hoofd boorde, maar ook veel geflipte LSD junkies.
Na zijn afstuderen in 1969 kwam hij in dienst op de afdeling Huid- en geslachtsziekten van het Amsterdams Binnengasthuis dat in 1981 opging in het Academisch Medisch Centrum (AMC). Hier raakte hij geïnteresseerd in psychosomatische ziekten zoals eczeem dat verergert als de patiënt gestrest is. Hij hield zich daar bezig met onderzoek, opleidingen voor medisch studenten en de behandeling van de psychosomatische aspecten van de patiënten met huidziekte. Bij de afdeling Dermatologie werkte hij samen met psychiater H. Musaph die de patiënten psychische begeleiding gaf. Nadat Musaph gepensioneerd werd, volgde Van der Schaar hem op. In 1984 vervolgde de dermato-psycholoog zijn carrière bij het AMC. "Het is interessant dat iets psychisch zich aan de buitenkant manifesteert" aldus Van der Schaar.
"Van daaruit verzeilde ik in een ander, soortgelijk fenomeen: obesitas. Overgewicht of obesitas is meestal een levenslang probleem, vaak is het zelfs een verslaving. Bij een eetverslaving helpt niet alleen een dieet. Een multidisciplinaire aanpak heeft meer effect, hij hielp bij het oprichten van de eerste Nederlandse Obesitas Kliniek (NOK) te Hilversum. Hierbij werken een psycholoog, diëtist, internist en bewegingstherapeut samen. Verder wordt er in groepen met obesitas patiënten gewerkt, de patiënten kunnen elkaar tot steun zijn. Bij afvallen is het belangrijk om regelmatig, drie keer per dag, te eten en een eetdagboek bij te houden zodat de patiënten zich meer bewust worden hoeveel ze eten."  Van der Schaar werkte In deeltijd bij de Nederlandse Obesitas Kliniek waar hij groepstherapeut was voor patiënten met overgewicht van 1992 tot 1999. Van der Schaar werd in 1987 adviseur bij de afdeling gastro-enterologie (maag, lever en darm) voor patiënten met overgewicht die geopereerd moesten worden.
Obesitas werd vervolgens in 1977 voor Van der Schaar de springplank in het AMC voor de formatie van het eerste multidisciplinaire pijnteam en het opzetten van een afdeling voor patiënten met chronische pijnen, hij bleef er tien jaar werken

In 1975 begon Van der Schaar met de studie voor trauma psycholoog en was hij in deeltijd werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Psychotrauma. Hij specialiseerde zich in Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). "De gebeurtenissen voor het ontstaan van PTSS zijn oorlogssituaties, ongelukken, natuurrampen, berovingen, seksueel geweld enz. Het is normaal als de heftige emoties na verloop van tijd wegebben. Als dat niet gebeurt spreekt men van PTSS."
     

Oprichting politiepolikliniek

 

‘In 1994 heb ik meegeholpen bij de oprichting van de eerste politiepolikliniek in het AMC in Amsterdam. Uit onderzoek van Carlier en Gersons (Carlier, Lamberts, & Gersons, 1994) was specifieke behandeling van PTSS nog onbekend. Daarna heb ik tot 2016 veel agenten behandeld met PTSS’.  

 

Nederlands Kindertheater

 

In 1985 wordt Van der Schaar gevraagd zitting te nemen in het bestuur van het Nederlands Kindertheater (NKT).

 

 

Hij herinnert zich als de dag van gisteren het moment dat Manja Siebrecht aan de arm van haar partner Frank in februari 1985 op de deur van zijn praktijk klopte, hopend een uitweg te vinden in het labyrint van pijn waarin zij na een aantal voetoperaties was verdwaald. "Ik zie heel veel patiënten in mijn leven, maar het was een prettige ervaring om twee mensen te ontmoeten die giechelend door de gang liepen en nogal wat plezier hadden met elkaar. Als twee vlinders kwamen Manja en Frank binnen. Het waren andere mensen met pijn. Niet dat moeizame, dat sombere. Gaandeweg vervaagde de relatie therapeut/patiënt en er ontstond een vriendschappelijke relatie. Zeker niet gebruikelijk in mijn vak. Manja merkte bovendien dat ik erg begaan was met het lot van kinderen. Dat was de reden om mij te benaderen voor een vacature in het NKT - bestuur. Een leuke eer; zeker gezien de wijze hoe ik er ben ingerold".

 

1996 Foto uit het boek Pas de deux met een droom. Nederlands Kindertheater Purmerend.

 

Publicaties en onderzoeken

 

Hij was vele jaren werkzaam als adviseur in het omvangrijke psychologische en psychosomatische probleemgebied en auteur van vele medische-psychologische publicaties.
 

Kirlian- fotografie

 

 

Kirlianfotografie of coronale ontladingsfotografie is het fotograferen van objecten in een hoogfrequent hoogspanningsveld met een spanning van meer dan 1000 volt.  In "Lichaam en Geest gezinstijdschrift voor natuurlijke geneeswijzen" verscheen een artikelenreeks waarin aangegeven werd dat levens- en ziekteprocessen van invloed waren op de aureool, dat is de ring van licht rond een persoon. De Kirlian fotografie zou bruikbaar zijn voor diagnostische doeleinden. Van der Schaar en Berendsen deden hier onderzoek naar.

 

Opname van de vingers, waarvan de aureool
​​​​​is te zien in de wit paarse lijnen.

Foto: Archief W. van der Schaar

 

Om aan te tonen dat er voor de aureool geen verschil is tussen
dood en levend materiaal, zijn er foto's gemaakt van
dode materialen zoals het muntstuk hier.
De aureool is ook hierop zichtbaar.
Foto: Archief W. van der Schaar


Vanaf 1974 experimenteerden zij twee jaar met deze techniek aan de Universiteit van Amsterdam. Bij een aantal proefpersonen met dermatologische afwijkingen aan de handen werden Kirlianfoto's gemaakt. Hierop waren geen afwijkingen te zien tussen zieke en gezonde handen. Zij concludeerden dat de Kirlian-fotografie beter beschouwd kan worden als een fascinerende manier van fotografie, dan dat het een bijdrage is om meer inzicht in het lichamelijk functioneren te krijgen.

 

De dermograaf

 

In 1987 ontwikkelde Van der Schaar de dermograaf. Deze ziet eruit als een balpen, je kunt er zonder inkt mee op de huid schrijven. Met dit apparaat kunnen huisartsen snel en doeltreffend netelroos vaststellen. Voorheen deed men dit met een potlood, pen of ander voorwerp. Hierbij werd er door de gebruikers een verschillende druk uitgeoefend op de huid, met de dermograaf is de druk gestandaardiseerd.

 

Dermograaf: handige diagnostische pen. Een inktloze stift
voorzien van een rollend kogeltje waardoor
de druk constant blijft.
Archief W. van der Schaar

 

Sweat Care

 

Van der Schaar werkte omstreeks 1994 mee aan de ontwikkeling van de "Sweat Care", een apparaat voor mensen die last hebben van zweethanden. "Allerlei therapieën zijn er voor deze mensen bedacht, maar een behandeling met lichte gelijkstroom werkt het best en heeft de minste bijwerkingen. De patiënt legt de overmatig transpirerende handen op het apparaat. Je draait de stroom op totdat de patiënt een lichte tinteling voelt. Hoe sterker de stroom, hoe meer vereelting in de zweetporiën optreedt. Maar de stroom moet wel door de patiënt te verdragen zijn, anders kunnen er in extreme gevallen blaartjes ontstaan."

 

Gedragstherapie ten voeten uit

 

Over jeuk wordt nog wel eens wat lacherig gedaan. Men onderschat daardoor hoe ernstig het probleem voor de patiënt kan zijn en hoe moeilijk het is de klacht adequaat te behandelen. Belangrijk is dat de patiënt het gevoel krijgt er zelf iets tegen te kunnen doen.

Huisartsen worden vaak geconfronteerd met de klacht jeuk. Vooral wanneer de patiënt jarenlang niet reageert op verschillende gebruikelijke, lokale behandelingen, moet aan andere oorzaken worden gedacht.

In Huisarts en wetenschap (nummer 24) uit 1981 beschrijven Van der Schaar en Boelen het probleem aan de hand van een casus van een 11-jarige patiënte met sinds lang bestaande, hevige jeukklachten aan haar voeten. Na uitsluiting van somatische oorzaken wordt gedacht aan psychische componenten. Via gedragsanalyse werd duidelijk dat de jeuk het gevolg was van verkeerd aangeleerde gewoonten. Na één zitting waren de jeukklachten verdwenen.

 

Archief W. van der Schaar

 

 

Lachmeditatie voor patiënten met chronische pijnen

 

1985  Foto: Henk Thomas

 

Voor patiënten met chronische pijnen is het leven geen lolletje. Er valt weinig te lachen bij zoveel pijn. Sinds 1985 denkt men daar in het AMC iets anders over. Op de chronische pijnpoli geeft psycholoog Van der Schaar lachmeditatie aan patiënten met langdurige pijnen als experiment.
Hij werd daartoe geïnspireerd door zijn collega-dermatoloog E. Sutorius alias Swami Prem Dhyana, die in het Burgerziekenhuis werkt. Sutorius leerde de lachtherapie van Bhagwan. Dat zeggen Van der Schaar en Sutorius in een interview met Paul Damen uit 1985.
Zoals gezegd, onderwerpt Van der Schaar zijn patiënten met chronische pijnen aan de lachmeditatie. Het probleem blijft echter, dat die mensen nauwelijks reden hebben om te lachen. Dat geeft Van der Schaar ook wel toe: " Nee, inderdaad, maar als het lukt ben je een behoorlijke stap verder - dan relativeer je waar je mee bezig bent. Chronische pijnpatiënten worden zo door de pijn in beslag genomen dat ze aan niets anders meer denken. Als je in staat bent om te lachen bestaat de pijn even niet meer."
Heeft pijn dan niet allereerst lichamelijke oorzaken?
"Dat zou je zeggen ja - maar we komen er steeds meer achter dat langdurige pijn een gedragsprobleem wordt en meer in het hoofd dan in het lichaam zit. Wij zeggen niet de pijn bestaat niet, maar: ga er eens op een andere manier mee om.
Als je ziek bent beperkt zich dat niet alleen tot je lichaam. Je gaat psychisch gebukt onder die ziekte. Die tweedeling psyché / soma moet je niet zo absoluut zien. In de opvoeding zie je daar genoeg voorbeelden van. Als jouw moeder steeds zegt wat zie je wit, heb je geen hoofdpijn, dan krijg je die hoofdpijn op een gegeven moment".

 

Libelle helpt

 

In 1990 werd Van der Schaar gevraagd om medewerking te verlenen aan de rubriek Libelle Helpt. De rubriek heeft een jaar lang wekelijks in Libelle gestaan.



In een interview met Marjan van Marle voor Libelle vertelt Van der Schaar over de oorzaken van gewichtsschommelingen bij drie mensen die dankzij zijn oefeningen en begeleiding vele kilo's afvielen.
"Veel mensen moeten hun gewicht voortdurend in de gaten houden. De een omdat hij te mager is, de ander omdat hij de neiging heeft dik te worden en weer een ander omdat hij ook daadwerkelijk te zwaar is. Er zijn weinig mensen die door een lichamelijke oorzaak dik worden. In principe is dik worden een psychisch probleem. Te veel eten is een gedragsstoornis. Je eet teveel omdat je om de een of andere reden niet goed met je emoties kunt omgaan. Een lichamelijk therapie zoals een dieet, is dan ook een soort noodtherapie. Zolang het eetprobleem niet psychologisch wordt aangepakt, span je toch steeds het paard achter de wagen".

 

Zelfverminking als tekens van leven 

 

Automutilatie of opzettelijke zelfverwonding is een tamelijk onbekend ziektebeeld dat geen ander doel heeft dan het verwonden van het eigen lichaam. Statistisch gezien verminken vrouwen - en vooral jonge vrouwen - zich meer dan mannen ( in een verhouding van circa 3:1). 
Van der Schaar vertelt hierover in het NRC Handelsblad van 6 november 1990 het volgende: "Het is een non-verbaal. En waarom dat lukte als uiting van een emotie die deze mensen niet kunnen uitspreken. Om toch een boodschap over te brengen verminken zij zich. Deze indirecte manier van contact zoeken geeft al aan dat je hen met een omtrekkende beweging moet benaderen. Ze doen het niet voor niets. Verder zijn ze niet bepaald ‘eager' om erachter te komen wat hun tot zulke daden aangezet heeft. Overigens tasten ook wij in het duister. Vaak is het een kwestie van gissen; je weet dat het op stressvolle momenten gebeurt. Maar dan leg ik de relatie, niet de patiënt. Ik heb tientallen patiënten de revue zien passeren en drie heb ik er mogen genezen. En waarom dat lukte, ik zou het werkelijk niet weten."

 

Wondkrant 1991

 

In de Wondkrant legt Van der Schaar uit wat hij onder artefacten verstaat. Het is een aandoening aan de huid die door de patiënt zelf is aangebracht om op een lichamelijke manier aandacht te vragen. Het probleem hierbij is dat de patiënt tegenover de hulpverlener zwijgt over de ontstaanswijze. Het is dus vaak een hele opgave voor de hulpverlener om er achter te komen hoe de wond is ontstaan of waarom de wond niet geneest. Naast een adequate wondverzorging is er onmiskenbaar een psychotherapeutische aanpak nodig. Dat betekent dat de dermatoloog, de verpleegkundige en de psycholoog naast een hoop inzicht in het fenomeen een hoop geduld moeten hebben en veel tijd in een dergelijke patiënt moeten investeren.
Wondverzorging kan soms heel wat meer betekenen dan de zorg voor de wond alleen. Afhankelijk van het ontstaan van de wond moet er in meer of mindere mate aandacht worden geschonken aan de psychische zorg van de patiënt. Denk aan brandwonden aan gelaat en handen; de wond mag dan wel genezen zijn maar het litteken zijn afdruk op de psyche van de patiënt achter.

 

Archief W. van der Schaar

 

Over pijn weten wij eigenlijk nog niets

 

Pijnklachten vormen een wezenlijk onderdeel van bijna alle medische consulten. Naast acute pijn als gevolg van ziekte of ongeval is het vooral het vraagstuk van de chronische pijn waarmee de gezondheidszorg wordt geconfronteerd. De toenemende belangstelling voor het pijnvraagstuk heeft geleid tot nieuwe ontdekkingen op het gebied van pathofysiologie van de pijn, verbetering in de behandeling van pijn en tot meer inzicht in de psychologische verwerkings- mechanismen van pijn. Maar, ook vandaag de dag nog blijven veel vragen op het gebied van de pijnproblematiek onbeantwoord.

José Hermans Nieuwsblad gezondheidszorg, januari 1990 nr.1

 

De relatie tussen zorgverlener en patiënt

 

1994

 

Wanneer je niet oppast dreigt de relatie tussen de patiënt (dat is degene die hulp komt vragen) en de arts (dat is degene die vanuit zijn deskundigheid hulp moet bieden) snel ongelijkwaardig te worden. Het is altijd maar weer afwachten of je als patiënt de hulp krijgt die je verwacht. Daarom is het van belang dat degene die hulp biedt zich bewust is van deze positie. Door aan de ene kant die hulpvraag te verpakken in bijvoorbeeld een superieure deskundigheid loop je de kans de patiënt afhankelijk te maken, terwijl je je aan de andere kant moet realiseren dat sommige patiënten zich ook graag afhankelijk laten maken. Wordt een patiënt afhankelijk gemaakt wanneer een arts in preventieve zin imperatief dingen stelt: "Je moet je nu toch eens daar en daar aan houden want anders gaat het echt mis." Het is misschien niet verstandig om een patiënt zo te benaderen, maar in de praktijk niet ondenkbaar. Het zegt op zijn minst iets over de relatie van de arts met die patiënt, namelijk dat er kennelijk sprake is van een conflict en dat het conflict wat de arts betreft op basis van zijn 'macht' dient te worden opgelost.
Een patiënt krijgt het etiket "lastig" opgeplakt wanneer de relatie met zijn arts of willekeurige andere hulpverlener(s) kennelijk zo moeilijk is geworden dat hij in feite niet meer past in het veronderstelde beeld dat hulpverleners menen te moeten hebben van hun cliënten. Het ligt aan beiden en Van der Schaar is geneigd te zeggen dat het de taak van de arts (hulpverlener) is om de verstoorde relatie te normaliseren.
Bij chronische afwijkingen bestaat er bijna een voortdurende confrontatie arts-patiënt en kan de relatie behoorlijk onder druk kan komen te staan. De patiënt komt steeds weer in verwachting dat hij nu geholpen wordt, terwijl de arts weet dat hij die patiënt alleen tijdelijk kan helpen. Uit onmacht zou van een chronische patiënt weleens een "lastige" patiënt kunnen worden gemaakt. Je moet vooral duidelijk en heel eerlijk tegen de patiënt zijn, meent Van der Schaar. Je moet voorkomen dat de patiënt verwachtingen blijft koesteren terwijl je als arts of hulpverlener in feite niets meer te bieden hebt. Dat houdt de relatie zuiver.

 

Sportdermatosen

 

Intensieve sportbeoefening neemt toe in Nederland en begint vaak al op jonge leeftijd. Hierbij komen soms bijzondere huidafwijkingen voor.
In een artikel uit 1994 bespreken Van der Schaar en P.B. Nanninga een bekende dermatose die voorkomt bij krachtsporters, namelijk striae. Zij waarschuwen voor mogelijke onomkeerbare huidafwijkingen die reeds op jeugdige leeftijd kunnen ontstaan bij slecht begeleide trainingen van populaire krachtsporten. Men mag een variatie aan huidafwijkingen verwachten die daar het gevolg van zijn. De auters introduceren hiervoor de term sportdermatosen.
Striae bij mannen ontstaat als door de (te) snelle groei van het spierweefsel het vel wordt uitgerekt. Het onderhuidse bindweefsel scheurt. Hierdoor ontstaan strepen op de huid. De striae komt bij mannen voornamelijk voor op armen, bovenbenen en de borst.

 

Samen accepteer je de stoma

 

Interview Ron van der Most voor convatec 1994
Archief W. van der Schaar

 

Samen accepteer je de stoma en sla je je door de problemen heen. De partner is vaak in alle opzichten de grootste steun. Wat gebeurt er als de partner van iemand met een stoma overlijdt? Als deze steun wegvalt dan gebeurt er vaak een heleboel met de stoma drager. Het lijkt wel alsof ze alsnog met een probleem worden geconfronteerd dat ze tot dan toe hebben weggestopt, een herkenbaar fenomeen voor Van der Schaar. Het belangrijke is op welke wijze de beide partners tot dat moment met de ziekte en met de zieke persoon zijn omgegaan. Daarnaast is er een cruciaal onderscheid of de partners elkaar al kenden voor de aanleg van de stoma of het ontstaan van de handicap. Ga je een relatie aan met iemand die een stoma heeft, dan bereid je je hier op voor. Wordt de partner verrast door de aanleg van de stoma bij de patiënt en de daarbij horende ziekte, dan ontstaat er een hele andere situatie.

 
Dit gedicht kreeg Van der Schaar van een patiënt toegestopt in 1995
Archief W. van der Schaar

 

Proefschrift

 

Van der Schaar wist wel dat er een relatie bestond tussen huidaandoeningen en psychische problemen, hij wilde dit hard maken. Tevens vroeg hij zich af hoe dermatologen met dit gegeven omgingen.
De ellende begint met krabben en daarop volgt jeuk, zo zit het vaak en niet andersom. Een mens kan een "gewoonte-krabber" zijn en dat is voor lijders aan een chronische huidziekte geen onschuldig tijdverdrijf. Als de patiënt er zich van bewust wordt dat krabben de oorzaak is, kan hij dat gedrag afleren. En dan heeft hij meer baat bij de psycholoog dan bij een zalfje van de huisarts.
Huis- en huidartsen weten heel goed dat er gedragsfactoren een rol spelen bij huidziekten zoals eczeem en psoriasis. De ziekten zijn chronisch maar de mate waarin de patiënt er last van heeft kan verschillen. Stress bijvoorbeeld kan een latente huidziekte activeren. Er zijn ook patiënten die zo onder hun ontsierende aandoening gebukt gaan dat ze depressief worden. In de praktijk worden deze patiënten (te) weinig naar een psycholoog doorverwezen, ook omdat mensen liever een minder beladen zalfje willen dan een dergelijk advies. Toch kan die psycholoog iets betekenen voor lijders aan chronische huidziekten. Wie leert omgaan met de zwakke plekken die maken dat hij of zij gestrest wordt, kan ervaren dat de huidaandoening minder gaat opspelen. 
Van der Schaar schreef er zijn proefschrift over waarin hij betoogt dat huid- ziekten meestal een chronisch verloop hebben. "Denk maar aan mensen met een aangeboren eczeem (constitutioneel eczeem) bij wie de huidziekte steeds maar terugkomt op vaak onvoorspelbare momenten. Dit blijken dan momenten te zijn waarin de patiënt emotioneel gestrest is maar zich dat meestal niet is bewust. Deze huidziekten worden psychodermatosen genoemd. In dit proefschrift wordt nagegaan bij welke huidziekten nog meer emoties een rol kunnen spelen. Het spreekt vanzelf dat wanneer dat het geval is, de patiënt beter af is als hij dan ook naar een psycholoog verwezen wordt om de emotionele kant van de huidziekte aan te pakken. Dat houdt ook in dat de dermatoloog op de hoogte moet zijn bij welke huidziekten emoties een rol kunnen spelen. Welnu, het onderzoek bekijkt dan ook hoe vaak huidartsen op de hoogte zijn van de relatie huidziekte-emoties en hoe vaak ze doorverwijzen naar de psycholoog. Een neven onderzoek is ook om te zien of een psychologische behandeling bij een psychodermatose zin heeft". 

 

Proefschrift 10 maart 1995, met een
omslagontwerp van Sylvia van der Schaar - Van den Hoven.

 

 

Binnenkomst in de promotiezaal met de pedel voorop.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

De pedel is de man die in ouderwets tenue en met een rinkelende staf de promovendus en de paranymfen voorgaat naar de promotiezaal en na drie kwartier de ceremonie beëindigd. Hij stampt dan met zijn staf op de grond en roept luid: “hora est”  (“Het is tijd!”. De promotie zit erop). Een week voor de promotie werd Van der Schaar door de pedel verzocht tijdens de promotieplechtigheid in rokkostuum te verschijnen en werd hij door hem geïnstrueerd hoe hij zich moest gedragen. 

Van der Schaar als promovendus met zijn twee nimfen.
Links van hem zijn echtgenote en rechts een goede vriend.
 Geheel links de pedel.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Van der Schaar vertelt:
"Ik werd begeleid door twee paranymfen, mijn echtgenote en een goede vriend, die ik zelf had uitgekozen en die symbolische hulp verleenden bij het verloop van de promotie en netjes naast je kwamen staan. Bij iedere vraag richtten zij zich naar de bepaalde hoogleraar die de vraag stelde.

De hoogleraren met de bul.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Voordat ik begon moest ik eerst een tekst voorlezen. Uiteraard was ik gespannen, welke vragen zouden door een aantal van de aanwezige hoogleraren gesteld worden. Op elke vraag moest je antwoorden met hooggeleerde heer, ik dank u voor uw vraag,  je moest oppassen dat je niet zei zeergeleerde heer want dat moest je weer zeggen tegen iemand die geen hoogleraar was en beslist niet andersom. Er werd je ook stilletjes verteld dat je nooit moest zeggen dat je de vraag niet begrepen had, maar in dat geval gewoon een antwoord te geven wat er niet of nauwelijks mee te maken had, als je maar aan het woord bleef. Op die manier vroeg de hoogleraar zich af, of hijzelf het antwoord wel begrepen had, maar dat zei hij ook niet. Kortom, Haagse politiek in optima forma en geen stiltes laten vallen! Gedurende het proces keek je verlangend naar het einde van de zaal of de pedel rinkelend kwam aanlopen met zijn “hora est”. Dat ging dwars door alles heen en dan mocht je alleen je zin nog afmaken. In mijn geval had ik een vraag over percentages (een zeikvraag) waarop ik het antwoord niet wist en dus zeikte ik maar wat en de hoogleraar bedankte mij voor het antwoord. Later heb ik hem opgebeld om mijn excuses aan te bieden voor mijn zeikantwoord en hij verontschuldigde zich door te zeggen dat het best moeilijk was om een leuke vraag te stellen over een onderwerp waar hij slechts aan geroken had. Wat ik wel leuk vond is dat de voorzitter van de promotiecommissie de promotie beëindigde met mijn 17e stelling over praten en geluidsoverlast waar ik nu zelf een steentje aan had bijgedragen”.

 

Van der Schaar neemt zijn bull in ontvangst.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Een van de felicitaties, links achter in de kast staat een
exemplaar van het proefschrift en de hoogleraar neemt
een exemplaar mee naar huis.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Foto: Archief W. van der Schaar
 

 

Stellingen

 

Stellingen bij een proefschrift zijn een aantal beweringen, door de promovendus gedaan, die meestal op een los vel bij het proefschrift worden geleverd en die de promovendus tijdens de promotieplechtigheid wil verdedigen tegen de opponenten. Een aantal ervan heeft betrekking op het wetenschappelijke werk waarvan het proefschrift een verslag is, maar daarnaast moeten er ook een aantal stellingen worden verdedigd die hiermee nadrukkelijk geen verband houden. Het is traditie naast de (meestal 10) serieuze stellingen ook een of meer zogenaamde schertsstellingen op te nemen, die men echter dan wel bereid moet zijn te verdedigen als er een vraag over komt.

Twee van de serieuze stellingen die betrekking hebben op het proefschrift van Van der Schaar

In tegenstelling tot "huidziekte" suggereert "huidafwijking" geen onderliggend ziekteproces. Men kan het begrip "huidafwijking" beter reserveren voor huidbeelden die het gevolg zijn van schadelijke gedragsmatige gewoontevorming.

9e stelling: Men kan zich afvragen of de ontwikkeling van therapieresistentie tegen antibiotica bij micro organismen beïnvloed wordt door formatieve causatie binnen de morfogenetische resonantie theorie van Sheldrake.(morfogenetische velden theorie)

Rupert Sheldrake (28 juni 1942) is een Engelse auteur die zich, na een opleiding in de celbiologie bezighoudt met parapsychologie. Hij heeft zijn focus speciaal gericht op die vraagstukken die (nog) geen oplossing hebben gevonden, zoals het gedrag en de communicatie onderling van mieren, duiven die hun hok terug vinden en honden die aanvoelen wanneer hun baas thuiskomt.
Sheldrake had de overtuiging dat er een soort grenzeloze overdracht bestond van informatie tussen dieren (en mensen) met dezelfde genetische samenstelling. Wanneer je ratten in Engeland in een doolhof liet lopen, profiteerden ratten van dezelfde genetische stam in Tokio later van hun ervaring en deden er korter over dan die in Engeland. Zo leerden micro organismen van het ene werelddeel van die van een ander deel via de morfogenetische velden en werden therapieresistent.
Bij mensen toonde Sheldrake aan dat het oplossen van een weekend puzzel eenvoudiger werd naarmate men later begon omdat die degenen die later begonnen profiteerden van de inspanningen van de eersten.
Een ander bekend voorbeeld was het open pikken van melkflessen door meeuwen zoals die in de jaren '50 voor de deur werden gezet in Engeland. Dit voorbeeld werd enige tijd later gevolgd door meeuwen in Nederland.
Verder konden de wetenschappers aantonen dat datzelfde trucje bij drie groepen slangen plaats vond, onafhankelijk van elkaar. Evolutie sleutelde op dezelfde manier aan het gif van Aziatische en Afrikaanse spuwende cobra’s, en van de nauw verwante Zuid-Afrikaanse ringhals. Dat maakt er een knap staaltje convergente evolutie van, waarbij soorten onafhankelijk van elkaar tot dezelfde ‘oplossing’ komen.

Een van de schertsstellingen bij het proefschrift van Van der Schaar was:

17 e Stelling Praten kan in veel gevallen beschouwd worden als geluidsoverlast en zal dienovereenkomstig aan beperkende hinderwetvergunningen moeten voldoen.

De voorzitter van de promotiecommissie beëindigde de promotie met deze 17e stelling over praten en geluidsoverlast waar Van der Schaar zelf aan had bijgedragen.. 

Het diepste dat de mens heeft is zijn huid.

 

Boeken

 

Over dik zijn gesproken

 

Het eerste boek met aandacht voor mensen met overgewicht.

 

Van der Schaar heeft dit boek geschreven samen met een groot aantal deskundigen van diverse wetenschappelijke instellingen en academische ziekenhuizen voor iedereen die met dik zijn te maken heeft.
Vele vragen worden beantwoord. Waarom worden mensen dik? Worden dikke kinderen altijd dikke volwassenen? Is overgewicht ongezonder dan roken?
Afvallen is geen kwestie van dagen of weken, maar vergt maanden en jaren van zware psychische inspanning en bijna bovenmenselijke wilskracht. Het sprookje dat dikke mensen altijd veel eten wordt ontmaskerd. Veel mannen en vrouwen met overgewicht hebben een afwijkende energiebalans waardoor hun lichaam over-efficiënt met energie omgaat. Waarom is afvallen zo moeilijk?  Helpen operaties of medicijnen? Wat moet je geloven van alle middelen en diëten? Niet alleen de lichamelijke ook de psychische aspecten komen aan bod.
Van der Schaar reikte het eerste exemplaar uit aan Commissaris der Koningin in Groningen Henk Vonhoff. 
Deze hield een geestige toespraak waarin hij een vergelijking maakte tussen het IQ van mensen en hun QI. Dat laatste is een afkorting van Quetelet Index, een methode om je corpulentie te berekenen. Na de plichtplegingen was er alle gelegenheid voor een drankje en een hapje. De hapjes waren gemaakt door een werkgroep van de Nederlandse Obesitas vereniging.
 

Ik eet dus ik ben

 

 

Er is veel belangstelling voor overgewicht. Men geeft vaak hoop dat dit probleem verholpen kan worden zonder veel inspanning. Het tegendeel blijkt waar, omdat mensen regelmatig opgeven of omdat men na enige tijd weer aankomt. Ik eet dus ik ben is in 2013 geschreven vanuit de ervaring van talloze cliënten die enige jaren een afvalprogramma hebben gevolgd. Het blijkt dat te weinig rekening wordt gehouden met onderliggende en onbewuste psychologische problemen, waardoor men overgewicht krijgt. Als hier geen rekening mee wordt gehouden, zullen veel pogingen om af te vallen falen. 

 

Dat had je gedroomd

 

 

Al sinds zijn kindertijd heeft Van der Schaar een intensief droomleven. Tijdens zijn psychologiestudie kwam hij erachter dat dit niet bij iedereen het geval was. Hij maakte kennis met het gedachtengoed van Freud en Jung en begon zich af te vragen hoe vaak anderen droomden en waarover. Hij was verbaasd te vernemen hoe verschillend de reacties waren van bijna nooit tot regelmatig. Bovendien viel hem op dat de meeste mensen dromen als negatief ervoeren waar bij hem het tegenovergestelde het geval was. De doorslag voor het schrijven van dit boek in 1995 was zijn ervaring met de behandeling van patiënten met posttraumatische stressstoornissen (PTSS). Hun dromen stimuleerden hem om aandacht te schenken aan het belang van dromen.

 

Spiegelneuronen

 

 

Van der Schaar schreef dit boek in 2017. Als psychotherapeut is hij altijd geboeid geweest in de dynamiek van gedachtenprocessen bij patiënten in zijn praktijk. Dit is met name het geval bij relatietherapie waarbij getracht wordt om begrip voor elkaars standpunten op te brengen. Nu blijkt dat we speciale zenuwcellen hebben in ons brein, spiegelneuronen, waardoor wij andermans gedrag kunnen begrijpen. We kunnen als het ware in de huid van een ander kruipen. Bij het waarnemen van emoties bij een ander worden dezelfde cellen in de hersenen geactiveerd alsof wij zelf die emoties beleven. Maar spiegelneuronen spelen ook een rol op talrijke andere gebieden als taalverwerving, cultuuroverdracht, altruïsme, empathie om er enkele te noemen. Merkwaardig genoeg hebben we de ontdekking van de spiegelneuronen te danken aan de makaken. Tijdens een experiment reageerden de bewegingsneuronen van makaken op de bewegingen van een mens als die dezelfde beweging maakte als de makaak. Het ging hierbij om de observatie van het pakken van een pinda door de experimentator. Men bedacht toen de term spiegelneuronen hiervoor en nog steeds wordt er onderzoek verricht naar de reikwijdte van dit type neuron.

 

Voltooid of onvoltooid leven

 

 

In dit boek dat Van der Schaar in 2019 publiceerde haakt hij in op het politieke debat over gezonde ­ouderen die hun leven voltooid vinden en in aanmerking ­willen komen voor euthanasie. Zij lijden onder eenzaamheid en ­vinden hun leven zinloos. Vanuit een medisch psycholo­gische invalshoek tracht de auteur een antwoord te formuleren hoe anders om te gaan met dit probleem dan een legale manier aan te reiken om te sterven. Hij doet dit door veranderingen aan te bevelen in de psychosociale omstandigheden waarin deze ouderen verkeren. Deels hebben deze veranderingen hun nut reeds bewezen en deels zijn ze nog in een experimentele fase.

 

Reizen

Voor het Instituut voor Psychotrauma (IvP)

 

Voor het Instituut voor Psychotrauma (IvP) maakte Van der Schaar reizen naar:
Maleisië (niet verder vermeld),  Batam,  de Golf van Mexico, Thailand, Mexico, en Rwanda. Schiphol, Volendam, Enschede en Geertruidenberg waren locaties in Nederland waar hij hulp verleende.
In 2004 liep Van der Schaar op de puinhopen in Thailand waar, voor de allesvernietigende Tsunami, drukke vakantiedorpen floreerden. Een ramp die de wereld schokte en waarbij zijn expertise op het gebied van PTTS welkom was. Als er zich ergens op de wereld een ramp voordeed waarbij Nederlanders betrokken waren, zoals de Tsunami , de oorlog in Bosnië, de vuurwerkramp in Enschede en de brand in Volendam, komt al snel de naam Van der Schaar boven als één van de acht aan het instituut voor Psychotrauma in Zaltbommel verbonden traumapsychologen. Van der Schaar weet als geen ander waar PTTS toe kan leiden en dat kan iedereen overkomen.
"Het mooie van mijn werk is dat je bezig bent met echte emoties. Je helpt mensen direct en op korte termijn. En iedere keer verbaast het me hoe ongelofelijk veel ellende mensen kunnen doorstaan en toch verder leven" Aldus Van der Schaar"

 

Batam

 

In 2000 werden de kapitein en de bemanning gevangen genomen van het baggerschip Amsterdam.

Van der Schaar vertelt: "In februari 2000 werd mij verzocht naar Batam af te reizen om de kaptein en zijn 29 bemanningsleden bij te staan die door de Indonesische regering gevangen waren genomen. De boot was naar de haven van Batoe Ampar in Indonesië gedirigeerd en daar aan de ketting gelegd".
De Amsterdam deed in de Indonesische wateren aan zandwinning ten behoeve van uitbreiding van het vliegveld van Singapore. Volgens een woordvoerder van Ballast-Nedam gaven de lokale autoriteiten aan dat er zand was gesmokkeld van het Indonesische eiland Batam naar Singapore.
De kapitein werd bij verstek veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf en een boete van bijna 130.000 gulden, aldus de ambassadeur in Jakarta baron Van Heemstra.

 

Van der Schaar klautert aan boord. 
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Gezelligheid was er in de koffiebar van Truus en Nel. 
Foto: Archief W. van der Schaar

 

De kapitein is er met de bemanning en de zandzuiger van door gegaan, hij heeft het diplomatiek overleg verder niet afgewacht.

 

Golf van Mexico

 

 

In 2009 kreeg Van der Schaar bericht om naar de Golf van Mexico te gaan om hulp te verlenen aan de bemanning van een booreiland dat de bekabeling deed van gas- leidingen over de zeebodem naar het vaste land.

Door een lek in een van de poten ging het eiland scheef hangen
en de bemanning was behoorlijk in paniek.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Foto: Archief W. van der Schaar

 

Na een lijnvlucht naar Houston, een binnenlandse vlucht naar New Orleans, een busrit van een paar uur en een helikopter vlucht van een uur, kwam Van der Schaar aan op het inmiddels herstelde booreiland waar de bemanning in shock was. Eigenlijk had hij niet in de helikopter gemogen omdat hij geen overlevingstraining bij neerstorten had gehad. Op het raampje stonden de troostende woorden dat hij via dit raampje kon ontsnappen!

Foto: Archief W. van der Schaar

 

Overigens was de slogan dat iedere hulpverlener binnen 24 u. ter plekke moest zijn. Van der Schaar deed er 23 u en 50 min. over!

 

Rwanda

 

 

In 2009 werd van der Schaar gevraagd het Internationale Gerechtshof van Den Haag tijdelijk bij te staan bij de verhoren van de slachtoffers van de genocide op de Tutsi's in 1994.

Gerechtshof Kigali
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Om tijd en geld te besparen besloot het gerechtshof tijdelijk naar Kigali te gaan i.p.v. alle slachtoffers naar Nederland te laten komen. Bij die verhoren over verkrachtingen en slachtpartijen moesten de kleinste details boven tafel worden gehaald om een sluitend bewijs tegen de daders rond te krijgen. Als de slachtoffers al een PTSS hadden, werd die verhevigd door de verhoren en was het de taak van Van der Schaar dat op te vangen.

Tijdens zijn verblijf in Kigali (2009) voor het Tribunaal, ontmoette Van der Schaar tijdens een ommetje op straat een arme student met een grote acte tas die hem vroeg of hij hem kon helpen bij zijn studie tot onderwijzer.

Gilbert
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Deze vraag legde Van der Schaar voor aan Anko Themmen, die lid was van de Rotary Club in de  gemeente Oude IJsselstreek.

Afstuderen Gilbert
Foto: Archief W. van der Schaar

 

De Rotary Club heeft de opleiding van Gilbert verzorgd zodat hij een Masters programma heeft gevolgd aan de Universiteit ,hij geeft les en is bezig is met zijn promotie. Van der Schaar kreeg 20 oktober 2020 een mail van Gilbert met de vraag of hij last had van Corona.

Bericht 22-10-2020 van Gilbert aan Wouter:

Hello dear Wouter!

It's a good news to hear from you that you are doing well.

Our meeting in Kigali is unforgettable, you played a big role in my education in undergraduate to get my degree, I also remember Anko Themmen.

I am proud of being in pictures of Holland!

The good news is that I am about to finish Masters program (Postgraduate),  I am   doing my thesis, It is about   "Emotional intelligence in education".

 Yours, Gilbert


Thailand, tsunamie

 

In Thailand werden Eerste Kerstdag 2004 vooral toeristische gebieden getroffen. Dat betekende dat veel toeristen, waaronder 34 Nederlanders het leven lieten. In Phang Nga was de ramp het ergste. Maar ook Phuket, het eiland KohPhiPhi en de provincie Krabi werden getroffen. 

Op 27 december 2004 kreeg Van der Schaar een telefoontje van het Instituut voor Psychotrauma om zich gereed te houden voor mogelijke bijstand in Azië in een gezamenlijke actie van de ANWB en het Rode Kruis. Enige uren later moest hij zich op Schiphol melden voor een retourvlucht Colombo (Sri Lanka) om door de ramp getroffen Nederlanders op te halen. Met twee verpleegkundigen en vier personeelsleden van de betrokken touroperators op weg in een groot leeg vliegtuig. De stewardessen werden op de heenreis voorbereid op wat ze mochten verwachten aan reacties van getraumatiseerde mensen. Om 24.00 uur waren ze in Colombo waar 130 mensen instapten, twee uur later steeg het vliegtuig al weer op richting Goa om te tanken en te foerageren. Daarna richting Schiphol, de meeste mensen waren volkomen uitgeput en een aantal was gewond. Veel mensen wilden hun verhaal kwijt.
Exact 24 uur later was Van der Schaar terug op Schiphol, zijn taak was het om de meest getraumatiseerde passagiers van de pers af te schermen. In samenwerking met de marechaussee werden de betreffende passagiers door een onbekende uitgang geloodst. Onderweg naar huis met de trein kreeg Van der Schaar bericht of hij de volgende dag naar Bangkok kon gaan om de Nederlandse ambassade bij te staan. De volgende dag stapte hij alweer op het vliegtuig op weg naar de Thaise hoofdstad. Van der Schaar ging daar rechtstreeks naar de Nederlandse ambassadeur Pieter Marres voor een briefing over de getroffen Nederlanders.

Het zoeken naar vermiste mensen op Puket.
Foto: Archief W. van der Schaar


Het personeel was overbelast door de zoektocht naar vermiste Nederlanders. Talloze telefoonnummers en namen moesten worden nagetrokken. Van der Schaar was als traumapsycholoog al gauw voor iedereen het aanspreekpunt. Nadat de ambassadeur verzocht zijn diensten te verlenen in Pukhet, vertrok Van der Schaar naar de Nederlandse ambassade aldaar. Daar liepen veel Nederlanders te zoeken die opvang behoefden. 
Van der Schaar bleef er twee weken om de Nederlandse nabestaanden te helpen bij de verwerking van het drama, zijn hotelkamer was ingericht als spreekkamer.
Van der Schaar vertelt: "De Nederlandse nabestaanden vertoonden typische kenmerken van PTTS, opvliegend, trillend en fysiek en mentaal uitgeput renden ze over het schiereiland in de hoop op een levensteken van hun verloren familieleden. Ze waren al blij als er iets werd gevonden, zoals een schoen of een tas. Niets is erger dan een geliefde helemaal kwijt te zijn".
De kenmerken van PTTS zijn volgens Van der Schaar makkelijk te herkennen, maar de moeilijkheid zit hem erin of mensen hulp willen hebben. "Sommige schrikken van het woord trauma en denken dat ze er zelf wel uitkomen".

 

Brand Schiphol

 

   

Op 27 oktober 2005 ontstond brand in het cellencomplex in Schiphol Oost. Elf personen kwamen om in de vlammen en vijftien personen, waaronder enkele bewakers, raakten zwaar gewond.

Van der Schaar gaf verschillende debriefings aan de
marechaussee en verleende opvang
aan de overige personeelsleden.
Foto: Archief W. van der Schaar

  

Van der Schaar hielp bij de traumaverwerking van personeelsleden van ondermeer
de Koninklijke Mareschaussee en bewakingsbedrijf Securicor.

 

Na enige dagen verliet Van der Schaar vermoeid het cellencomplex. 
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Brand in café  't Hemeltje Volendam

 

 

In de nieuwsjaarnacht van 2000-2001 brak er brand uit in café 't Hemeltje in Volendam waarbij 14 jongeren omkwamen en 200 gewonden vielen. In de volgende dagen en weken was Van der Schaar betrokken bij de psychische hulpverlening van het personeel van het café, het brandweercorps en enkele kaderleden van de gemeente.
Van der Schaar kan het zich nog goed herinneren en vertelt: " In Volendam heb ik met verschillende partijen te maken gehad. De direct betrokkenen die in het café aanwezig waren en net hadden kunnen ontvluchten met alle dramatiek van gesloten deuren en angstgeschreeuw. Voorts was er het rouwen over omgekomen vrienden en vriendinnen. Mensen moesten hun verhaal kwijt omdat ze zich schuldig voelden en vonden dat ze te weinig hadden gedaan om anderen te redden. Omdat iedereen elkaar kent, komt dat dubbelhard aan. Allerlei traumatische verhalen over mensen die met zware verbrandingen onder de douche werden gezet totdat de ambulance arriveerde e.d. Later kwamen de verhalen van confrontaties met vrienden die in het ziekenhuis met afschuwelijke brandwonden lagen en die veel emoties veroorzaakten.
Men had veel behoefte om dit met elkaar te delen maar er was een psycholoog nodig om dit proces op gang te brengen omdat ze dat niet zo gewend waren/zijn. Het was voor mij wel een dankbare taak om te doen omdat iedere buitenstaander als 'Jas' gezien wordt en moeilijk/geen toegang krijgt tot Volendamse emoties.
Aan de andere kant waren er de mensen van de brandweer die behoefte hadden erover te praten en heb ik in een grote kazerneruimte een voorlichting gegeven aan de gehele brandweer wat ze konden verwachten aan mogelijke PTSS reacties. 
Verder had ik regelmatig bijeenkomsten met gemeenteambtenaren op het gemeentehuis over PTSS. Soms was het wel eens moeilijk om niet verzeild te raken in politieke kwesties waar de gemeente bepaalde verordeningen had op het gebied van brandveiligheid waar volgens hen niet aan was beantwoord. Dan kwam de schuldkwestie aan de orde en moest ik oppassen niet in een geheel andere situatie terecht te komen als een soort scheidsrechter".

 

Vuurwerkramp Enschede 

 

Foto: Bart Flik Weert voor Wikipedia

 

Bij de vuurwerkramp in Enschede, op 13 mei 2000, verloren 22 mensen het leven en liepen bijna 1000 mensen verwondingen op. Een complete stadswijk veranderde in een oogwenk in een brandende ruïne, waaruit in paniek verkerende en bloedende mensen een veilig heenkomen zochten. Van der Schaar werd gevraagd de verpleegkundigen naderhand op te vangen en hun te helpen met de traumatische ervaringen die ze opdeden. Later meldden zich ook andere hulpverleners en instanties met traumatische klachten. 
Van der Schaar vertelt: " Ik kwam in het ziekenhuis waar enige dagen tevoren een grote groep mensen en kinderen met glasscherven binnen was komen stormen. Het personeel werd volkomen overdonderd door de toestroom en behoorlijk getraumatiseerd door het zien van al die verwondingen. Hier heb ik hoofdzakelijk verplegend personeel gedebriefd over wat ze ervaren hadden en later overheidspersoneel. Veel hadden het idee niets gedaan te hebben terwijl ze zich uit de naad hadden gewerkt de mensen op te vangen en te verzorgen. Het angstaanjagende was dat onder 'vrolijk' vuurwerklawaai dood en verderf werd gezaaid in het aardedonker van de roetwolken. Later moest ik tegen het einde van het jaar een instelling helpen  om getraumatiseerden van de vuurwerkramp bij te staan tegen het 'normale' vuurwerklawaai van Oud en Nieuw".

 

Steigerongeval Geertruidenberg 

 

Foto: Archief W. van der Schaar

 


Van der Schaar vertelt: " In de nacht van 26 op 27 September 2003 begaf een steiger, van 65 meter hoogte het in de Amercentrale te Geertruidenberg. Daarbij kwamen 5 mensen om het leven en het duurde 5 dagen voordat alle slachtoffers geborgen konden worden. Het was een zware emotionele last voor reddingswerkers, personeel en collega therapeuten die met de opvang belast waren.
Bij aankomst in Geertruidenberg 's avonds was er een grote paniek; politie, burgemeester, ambulances, reddingwerkers, alles liep door elkaar. Er waren tenten opgezet voor koffie, thee en bijeenkomsten. Ik kreeg niets mee van de ramp zelf maar wel van de verhalen dat de reddingwerkers in de loop van de dagen steeds zwakker geschreeuw hoorden van de slachtoffers die tussen 10 en 70 meter hoog vast zaten in een spaghetti van ijzeren steigers waar niet doorheen te komen was. Het waren Aziatische arbeiders die hun doodsgebeden opzegden totdat het ophield...Tussendoor ontkwam 1 Amerikaan wonder boven wonder. Hij gedroeg zich normaal toen hij vrijkwam maar even daarna stortte hij letterlijk en figuurlijk in elkaar. Aan het einde van de ramptoestand werd een uitgebreide, openbare rouwdienst gehouden".

 

 

Reizen

Voor Homeopaten Zonder Grenzen (HZG)

 

Van der Schaar werd gevraagd door het bestuur van Homeopaten zonder Grenzen  om lezingen voor haar leden te houden en buitenlandse locaties, waar HzG werkzaam was, te bezoeken. HzG is een stichting die eraan wil bijdragen dat gezondheidszorg binnen het bereik van zoveel mogelijk mensen komt. Zij leidt lokale artsen, therapeuten en verpleegkundigen op in de homeopathie in landen waar gezondheidszorg schaars is. Van der Schaar werkte mee om de reguliere gezondheidszorg en de homeopathie tot elkaar te brengen.
Voor HZG maakte Van der Schaar reizen naar:
Bosnië,  Benin, Gambia,  Abchazië (Georgië),  Kroatië en Srilanka 

 

2007 Abchazië, Homeopaten zonder grenzen

 

Abchazië ligt aan de oostkust van de Zwarte Zee ten zuiden van de grotere Kaukasus bergen in het noordwesten van Georgië. Het heeft 245.000 inwoners en de hoofdstad is Sukhumi.

2007   5,6,en 7 maart
Archief W. van der Schaar

 

Russische militairen bewaken de brug op de
grens van Georgie naar Abchazie.
Archief W. van der Schaar

 

Als vredessymbool hebben de Georgiers een knoop gelegd
in de loop van het pistool dat op Abchazie is gericht.
Foto: Foto: Archief W. van der Schaar

 

Het conflict tussen Georgie en Abchazie eind 20e eeuw leidde tot een massale vlucht van 200.000 Abchaziers naar Georgie. Deze mensen kregen de naam van Internally Displaced Persons (IDP) omdat ze nergens thuis hoorden. Ook uit andere conflictgebieden vluchtten velen naar Georgië.

Foto: Archief W. van der Schaar

 

Ze werden in opvangkampen gestopt en ontbeerden de basale
gezondheidszorg.

 

In 2007 vroeg Sandra Roelofs, de presidentsvrouw van Michael Saakasvili, of Homoepaten Zonder Grenzen deze mensen wilde helpen. Deze mensen waren vaak in verlaten gebieden.

Een man toonde het verlies van 4 zonen in de
Tjetjeense oorlog.
F​​​​​oto: Archief W. van der Schaar

 

Bosnië 

 

De Bosnische Burgeroorlog (1992-1995) is een van de oorlogen in Joegoslavië die uitbraken als gevolg van het uiteenvallen van de Federatieve Volksrepubliek Joegoslavië. De oorlog begon vlak nadat de meerderheid van de inwoners van Bosnië Herzegovina op 29 februari en 1 maart 1992 tijdens het referendum koos voor onafhankelijkheid.

Tuzla, Bosnië  
Archief W. van der Schaar

 

Van der Schaar bezocht met Martien Brands van Homeopaten zonder Grenzen (HZG) in 2000 de opvangcentra voor vluchtelingen in en rondom Tuzla. Het doel van deze reis was het maken van afspraken met de betrokken partijen en het inventariseren van de emotionele trauma's om optimaal voorbereid aan de slag te gaan. In het lokale ziekenhuis werd een voorlichtingsbijeenkomst gehouden en de opzet van een opleiding in homeopathie besproken.
Van der Schaar en Brands hielden een lezing over homeopathie en PTSS in het universiteitsziekenhuis voor circa 55 artsen. De interesse was zeer groot. 
Verder hielden ze een presentatie voor huisartsen in opleiding en spraken ze met minister van Gezondheid dr. Enes Tokic van kanton Tuzla over traumaverwerking, het opzetten van eerstelijnszorg en onderwijs op lange termijn. Hij ondersteunt onze komst van harte en biedt hulp aan indien nodig. 
 

Winkel in Tuzla, met kogelinslagen. Fotoarchief Van der Schaar

 

Van der Schaar vertelt: "Het is daar één grote depressie. Bijna alle mensen boven de veertig denken daar, waarom zal ik nog iets uitvoeren? Alles is kapot, de politiek deugt niet, de hele wereld deugt niet. Deze mensen zijn niet gewend om zelf initiatieven te nemen. Dat is door het politieke systeem kapotgemaakt. Alleen de jongere generatie wil nog vooruit.
In de gemeenschap zijn nauwelijks mannen. Wij hebben daar met een groep meisjes gewerkt van acht jaar, samen met Martien Brands. Wij zouden kijken wat we voor ze konden doen. Ina uit Vive Zene (een opvangtehuis) deed daar speltherapie met de kinderen maar voor zij begon, hield zij een kennismakingsronde waarin de kinderen zich aan elkaar voorstelden. de een vertelde dat zij geen vader meer had, de ander had geen vader meer maar ook geen broers en zo ging dat maar door de hele kring langs. De enkele mannen die er zijn , zijn ook de enigen die de schouders eronder zetten. Het zijn vaak boeren en om maar bezig te zijn en geld te verdienen kweken zij tomaten en andere gewassen".

 

Benin

 

Homeopaten zonder Grenzen (HzG) heeft van 2005 tot 2017
gewerkt aan een project in Benin.

 

     

 

Foto's: Archief W. van der Schaar

 

Een van de projecten leert vrouwen koken op zonne-oventjes
van karton met aluminium. Hierdoor wordt ontbossing
tegengegaan voor het maken van vuurtjes en ook ontstaat
er geen schadelijke rookontwikkeling.

Gebakken hond, een specialiteit van de lokale bevolking.
Foto:  Archief W. van der Schaar

 

Spoed Eisende Hulp

Samen met de organisatie Homeopaten zonder Grenzen (HzG) zijn basiscursussen homeopathie gegeven aan vroedvrouwen, verpleegkundigen en dorpsgezondheidswerkers.

Foto: Archief W. van der Schaar

 

De belangstelling is groot. Alle cursisten hebben nu een voorraad eenvoudige geneesmiddelen tegen o.a. koorts, brandwonden en slangenbeten. Het programma draait al enkel jaren zelfstandig met veel succes en een minimale begeleiding vanuit HzG.

Na afloop van de opleiding kregen de cursisten een shirt met Frans opschrift van het Nederlandse Homeopaten Zonder Grenzen logo.
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Gezondheidszorg kan geen onderdeel uitmaken van de samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Nederlandse gemeenten houden zich namelijk niet bezig met gezondheidszorg. Pas sinds 2015 is dit veranderd en zijn gemeenten verantwoordelijk voor de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning).
Via Van der Schaar, lid van HzG is toch aan die wens van de bevolking tegemoet gekomen.

Foto: Archief W. van der Schaar

 

Tsunami Srilanka Batticaloa

 

Met de auto van Colombo naar Batticaloa


In 2005 naar Batticaloa waar een kinderschool was overstroomd met vele verdronken kinderen, zoals de kindertekening hieronder aangeeft.

In een klein bootje (midden tekening) dreven 34 kinderen en 5 volwassenen dagenlang rond. 
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Knuffelbeesten werden in de boom gehangen als herinnering. 
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Naar aanleiding van de tsunami werd een congres georganiseerd voor homeopatische artsen. 
Archief W. van der Schaar

 

Van der Schaar als spreker op het congres. 
Foto: Archief W. van der Schaar

 

Gambia

 

Van der Schaar vertelt: "Via contact met de Stichting Hand to Hand kwam ik in 2011 in Gambia terecht met de missie om homeopathische hulp te verlenen en lokale vrijwilligers op te leiden voor spoedeisende hulp zoals we in Benin hadden gedaan.

Archief W. van der Schaar


Het voordeel was dat de stichting de Gambiaanse minister voor Volksgezondheid en Welzijn in haar ledenbestand had dus die lieten we ons uitnodigen op kosten van het Ministerie voor Volksgezondheid. Ik ging er naartoe als oudere man met 2 jongere homeopathisch opgeleide vrouwen. Nou dat wil er wel in voor Gambiaanse begrippen! Aangekomen op het vliegveld werden we ontvangen door een delegatie ambtenaren van het ministerie met een grote truck met chauffeur. Gedurende het hele verblijf in Gambia stond dat tot onze beschikking. Ook alle verblijf-en reiskosten werden vergoed. Tijdens een langer verblijf in een der dorpen werden we ondergebracht in een huis waar de president ook altijd zijn intrek nam en ik had de eer om in zijn ruime presidentiële bed te mogen slapen. Voorts werden we dagelijks begeleid door de gouverneur van Oost-Gambia die ons overal introduceerde.

Op een van de dorpssessies boden wij acute hulp voor moeder en kind aan.
Foto: Archief W. van der Schaar


We werden bedolven onder een grote toestroom zodat wij paal en perk moesten stellen via strenge regels wie wel en wie niet aan de beurt kon komen. Dit was een gevolg van de enthousiaste oproep van de gouverneur dat we iedereen konden helpen, daarna nam hij de benen en zaten we met een groot probleem.

Op het eind van de missie werden we ontboden op
het ministerie om onze ervaringen te vertellen en
een plan te maken voor de komende missies".

Foto: Archief W. van der Schaar

 

Foto: Archief W. van der Schaar

 

Tevens werd er gebruik gemaakt van de gelegenheid om Gambianen brood te leren maken via de zonnewarmte. De Gambianen werden zo innovatief dat ze zelfs kleine versnaperingen gingen maken en er handel inzagen.

Foto: Archief W. van der Schaar

Van der Schaar maakte een film over Gambia, klik de onderstaande link aan.

www.aipja.com/nl/projectgroep

 

Kroatië

Ien Brethouwer

 

Van der Schaar werkte in 2012 in Georgië samen met Brethouwer, "Homeo-psychotherapeut",  afgestudeerd in psychologie en voorzitter van de overkoepelende organisatie Homeopaths World Wide in Georgië.
Mevrouw Brethouwer werkte als projectcoördinator in Georgië, de Kaukasus en 
in Tuzla .

Vukovar
​​​​​​Foto: Archief W. van der Schaar

 

Vukovar, de stad die in de herfst van 1991 het symbool werd van de strijd tegen de Serviërs en vóór de onafhankelijkheid, kwam met de overgave van de Kroaten in handen van de door het Joegoslavische leger gesteunde Serviërs.

Archief W. van der Schaar

 

Honderden Kroaten zijn vermoord. Nu is er alleen maar armoede, of een oorlogspensioen. Voor de oorlog wist je niet wie Serviër was, wie Kroaat. Nu is iedereen op zijn hoede"  er is geen psychische hulp. "We waren als een familie, waarin ineens twee broers ruzie kregen." Iedereen,  heeft hier een trauma. Vukovar is nog allerminst leefbaar. Een explosieve situatie: al die getraumatiseerde mensen die weer naast elkaar gingen leven en elkaar het aangedane leed verweten, Kroaten en Serven leven langs elkaar heen als de twee oevers van een rivier. Ze hebben hun eigen cafés, dokters, voetbalclub en kerk(hof). En ze willen hun eigen scholen. Er is veel huiselijk geweld, scheidingen, werkeloosheid en openbare agressie.

Archief W. van der Schaar


Reizen

Voor de 'Stedenband' Oude IJsselstreek reisde hij naar  Boukombe (Benin)

In 1995 was er in Peking een wereldvrouwenconferentie met als thema “ De Duurzame Samenleving”. Daar maakten leden van de Nederlands Bond van Plattelandsvrouwen kennis met agrarische vrouwen uit Benin. De eerste uitwisselingen vonden plaats met vrouwen uit het dorp Kandi. Het thema was “ Ervaring als basis”.

Een landelijke NBvP- werkgroep internationale uitwisseling organiseerde een Béninproject “Vrouwen in Besturen”. Gelijkwaardigheid tussen de vrouwen in Bénin en in Nederland was het uitgangspunt. Inmiddels waren de contacten uitgebreid met de dorpen Cobly, Dogbo en Boukombé.

In 1999 kwamen 13 vrouwen uit Bénin naar Nederland. Zij wilden, met de gemeenteraadsverkiezingen in hun land in het vooruitzicht, hun invloed binnen de samenleving in hun land vergroten. Vier van de vrouwen brachten hun tijd door in de gemeente Wisch, een logische keuze, omdat Ali Groot Nibbelink uit Sinderen, als gemeenteraadslid en lid van de NBvP in 1998 de vier dorpen in Bénin had bezocht. De vrouwen zijn strijdbaar en sterk en zien wel in, dat ze nog een lange weg te gaan hebben.

In oktober 2000 vertrekt een Nederlandse delegatie naar Boukombé. Op verzoek van de vrouwen zijn deze keer de mannen ingeschakeld. Uit Wisch gaat mee Henk Kolenbrander, ambtenaar bij de gemeente. Verder Ton ter Heerdt namens de NBvP en Ine Hofs, gemeenteraadslid. De Vereniging Nederlandse Gemeenten ondersteunt het Béninproject. Ook de gemeenten Bergambacht, Ridderkerk en Vianen bezoeken hun resp. partnergemeenten Kandi, Dogbo en Cobly.

September 2003. Elf vertegenwoordigers van diverse organisaties uit Boukombé bezochten Wisch. Scholen, gemeentelijke diensten, landbouw, veeteelt en gezondheidszorg waren de aandachtspunten.

In april 2004 gaan Henk Kolenbrander, Wim Beijer, Ton ter Heerdt en Wouter van der Schaar naar Boukombé om het economisch programma te stimuleren. Wouter van der Schaar onderzoekt de mogelijkheid om contacten te leggen tussen de gezondheidszorg in Boukombé en Homeopaten zonder Grenzen.

 

Van der Schaar met de burgemeester 2005. 
Foto: Archief W. van der Schaar


Met de burgemeester en belangenorganisaties wordt overlegd hoe verder te gaan. De eerste resultaten zijn zichtbaar, maar er is meer tijd nodig om de projecten uit te bouwen en nieuwe op te starten.

 

Archief W. van der Schaar

 

2012  Nikos

 

Een patiënt met een multitrauma na een ernstig ongeval gaat doorgaans tijdens de revalidatie door een diep dal. Naast de lichamelijke letsels die soms (gedeeltelijke) invaliditeit kunnen veroorzaken is het psychische leed niet te onderschatten. Lang niet ieder slachtoffer die geneest lukt het om uit het psychische dal te klimmen. Met soms grote gevolgen voor hem zelf, gezin, werk en sociale contacten.
Nikos en vooral zijn vrouw Sanne vonden geen psychologische behandelaar die bij hen paste en daardoor bleef een voor hen goede psychische begeleiding achterwege. Tot psycholoog Wouter van der Schaar in beeld kwam.

 

2017 Werkgroep Kappen Nou.

Wouter aan het filmen tijdens een bijeenkomst van kappen nou.


Werkgroep Kappen Nou wil dat vanuit een andere visie naar
bomen gekeken wordt.

 

Archief W. van der Schaar

 

SILVOLDE - De werkgroep Kappen Nou verzet zich al bijna 2,5  jaar tegen de kap van 901 laanbomen in de gemeente Oude IJsselstreek. Deze week schreven de initiatiefnemers Maria Verheij, Hans van den Hurk, Francis Heebink, Wouter van der Schaar, Dorien Heebink en Anne-Marie Martens een brief aan de gemeenteraad van de gemeente Oude IJsselstreek. 

De gemeente heeft in 2017 laten weten, na jarenlang actievoeren van onder meer Kappen Nou, het bomenbeleid voorlopig ‘on hold’ te zetten. 

https://vimeo.com/127548419?ref=fb-share&fbclid=IwAR0mTWR4HQgDa2bAwU5LsrdgkOUEtqixVH_ybtghGDJSUxF_LQRGTrdNAWA

 

2019 afscheid van CMTC-OVM

CMTC-OVM is een wereldwijde non-profit patiënten organisatie en heeft als doel de kwaliteit van het leven te verbeteren van mensen die lijden aan vasculaire malformaties (bloedvat afwijkingen), zoals CMTC (‘Van Lohuizen syndroom’), en het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek naar deze malformaties.

Foto: Archief W. van der Schaar

 

"Onze medisch psycholoog Dr. Wouter van der Schaar gaat met pensioen.
Wouter is meer dan 15 jaar actief geweest binnen onze organisatie en met het bereiken van de 85-jarige leeftijd heeft hij besloten nu echt met pensioen te gaan.

Wouter heeft niet alleen diverse presentaties gegeven tijdens onze conferenties maar ook workshops geleid en praktisch alle informatie ontwikkeld voor het psychologiedeel van onze website. Tenslotte heeft hij tijdens onze conferentie in 2018 persoonlijk psychologisch advies gegeven aan patiënten en hun families.

Wij hebben persoonlijk afscheid van hem genomen en een Koningslinde geschonken".

 

2021

 

Wouter van der Schaar is nu 84 jaar en is de hele dag in de weer.
Zijn vrouw zegt: "Daar wordt hij blij van".

Tennis

Maandagmorgen kunt u Van der Schaar vinden op de tennisbaan van LTC De Paasberg met gelijkgestemden die op sportieve wijze de week starten en daardoor niet alleen fit blijven, maar hieraan bovenal veel speelplezier beleven.
Verder speelt hij met enkele vaste groepjes door de week een dubbelspel.

In actie op tennispark  "de Paasberg"
Archief W. van der Schaar


Filmen

Van der Schaar heeft van filmen een hobby gemaakt, begin 2021 presenteerde hij een film over het ondernemers verzamelgebouw Creatieplein aan de Markt in Silvolde.
Hans van den Hurk had de filosofische gedachte om  een leegstand pand om te toveren tot een deelgemeenschap van mensen met een verschillende achtergrond  om te komen tot een organisch geheel. Ieder werkt weliswaar voor zichzelf maar is tevens deel  van een creatief proces, vandaar de naam 'creatieplein'. Voordeel is ook dat in bepaalde voorzieningen als toilet, koffieruimte etc. slechts één maal hoeft te worden voorzien. Het is wel een concept waarin men zich thuis moet voelen en dat vergt "variatie en continuïteit' aldus Hans.
Van der Schaar is ambassadeur van het Creatieplein.

Boek verschenen 15 juli 2021

EENZAAMHEID ALS NEGATIEF BELEEFDE VRIJHEID

 

 

 

Lezingen

 

De geplande lezing in klein cultureel centrum "de Beraadslagerij" kon helaas geen doorgang vinden in 2020 .

 

Studie

Van der Schaar verdiept zich in wetenschappelijke ontwikkelingen op allerlei gebied.


Kivasz

Van der Schaar wandelt dagelijks met zijn hond Kivasz in het Idink bos.

De huisdieren, hond Kivasz en kat Kaptein
Archief W. van der Schaar

 

Door: Robbie Wolters

Een woord van dank zou ik willen uitspreken aan Stef Ketelaar die mijn tekst heeft nagelezen en gecorrigeerd.

Bronnen:

Joop Al – Ambarawa, Bandoengan en de Belg Refuge, 1994, pg 254, 282-290

Tentoonstelling Bronbeek: Gevangen in beeld Changi 2018/2019

Voltooid of onvoltooid leven? Wouter w. van der Schaar 2019

Magazine Talkies februari/maart 2006

Nederlands Tijdschrift Geneeskunde 1985; 129: nr. 32

Dagboek Dari Mana van Pieter Venhuis

Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie

NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies

De Indische Courant 12-07-1934

Achtergrond Marijke Gravesteijn

Het Parool 6 maart 1995 Marjo van der Meulen

Homeopaten zonder grenzen juli 2000

Magazine Talkies, Marion Andriessen februari/maart 2006

Pas de deux met een droom. Manja Siebrecht en 25 jaar theater met jongeren Uitgave 1996 Nederlands Kindertheater Purmerend.

Kilrian fotografie: Lichaam en Geest gezinstijdschrift voor natuurlijke geneeswijzen
nr.54-oktober-december 1976

Stichting Homeopaten zonder grenzen

Kijk op krabbels, Ignace Schretlen 

Door te vertellen zie je de richting, Leo Traas en Peter van Tuijl

Diverse foto's van internet

Wikipedia

Delpher

 

    

 

      

 

 


 



 

SilvoldePediA
Hoofdstraat 85
7061 CH Terborg
E-mail: robbiew52@gmail.com